volume 1
februari 1999 |
De rock-'n-roll in Nederland
|
|
|
|
Bespreking van:
- Rob Labree, Rock-'n-roll in rood-wit-blauw. Amsterdam: SPN / Jan Mets, 1993 (130 pagina's; ISBN 90 5330 077 5).
|
 |
door Michael Christianen |
 |
|
|
De rock-'n-roll heeft in Nederland een eigen geschiedenis. Tot op heden was daar maar weinig over bekend. Totdat Rob Labree in zijn boek "Rock-'n-roll in rood-wit-blauw" alle snippers samenvatte en er nog het zijne aan toevoegde. Michael Christianen bespreekt hier het resultaat. |
|
|
1 |
 Begin jaren negentig studeerde Rob Labree af als maatschappijhistoricus met een scriptie getiteld "Don't you step on my wooden shoes". Labree stuurde een aantal exemplaren van de scriptie rond, één ervan belandde op de burelen van het Poparchief Nederland. Aldaar was men dermate enthousiast dat Labree onmiddellijk werd uitgenodigd om zijn pennevruchten in enigszins aangepaste vorm te publiceren in de onlangs door het Poparchief opgestarte publicatiereeks. Het enthousiasme van het Poparchief is te begrijpen: met Labree's boek "Rock-'n-roll in rood-wit-blauw" wordt een hiaat in de geschiedschrijving van de prille jaren van de Nederlandse popmuziek opgevuld. |
2 |
"Rock-'n-roll in rood-wit-blauw" bestaat uit drie delen. Het eerste deel speelt zich af in de Verenigde Staten, de bakermat van de rock-'n-roll. Labree beschrijft hoe de rock-'n-roll ontstond door versmelting van de zwarte en blanke culturen. Vanuit de zwarte muziekcultuur ontwikkelden zich aan het begin van deze eeuw de blues, de jazz, de swing, de bebop en de rhythm and blues. De blanke muziekcultuur kwam tot uiting in de American popular song, de aan de lopende band in Tin Pan Alley gefabriceerde deuntjes die vertolkt werden door lieden als Frank Sinatra, Bing Crosby, Dean Martin en Doris Day. Daarnaast was er de country-muziek, die vanaf de jaren dertig dankzij de western-films zeer populair werd — met Gene Autry en Roy Rogers als schietende en zingende helden van het witte doek. |
3 |
De rock-'n-roll is ontstaan uit een kruisbestuiving tussen de extroverte en expliciete zwarte muziek en de brave en commerciële blanke muziek. Simpel gesteld: de "zwarten" wisten hoe de muziek behoorde te klinken, de "blanken" hoe deze te verkopen. Bij dit laatste deed zich echter een probleem voor: muziek van zwarte muzikanten verkopen aan een blank publiek, dat was in de sterk gesegregeerde Amerikaanse samenleving vrijwel onmogelijk. Platenproducer Sam Phillips merkte ooit op: "If I could find a white man with the Negro sound and the Negro feel, I could make a billion dollars." Toen op een goede dag ene Elvis Presley Phillips' platenstudio binnenwandelde om een plaatje op te nemen voor zijn moeder — zo wil de legende — kon Phillips zijn geluk niet op. En hij had gelijk: zwarte muziek in een blanke verpakking verkocht als warme broodjes. Elvis Presley, Bill Haley en Jerry Lee Lewis werden ongekend populair. Rock-'n-roll werd niet door iedereen begrepen en gewaardeerd, integendeel. Het merendeel der volwassenen vond de muziek afstotelijk en aanstootgevend, men vreesde dat de jeugd dankzij de onomwonden sexuele lading van de rock-'n-roll in het verderf zou worden gestort. Er was echter geen stoppen aan. Niet langer liet de jeugd zich door ouders en het gezag de wet voorschrijven, de jeugd wilde zelf kiezen. En zij kozen voor de rock-'n-roll. |
4 |
Echt lang heeft de euforie niet mogen duren. Aan het eind van de jaren vijftig liep de rock-'n-roll op zijn eind: Buddy Holly liet het leven bij een vliegtuigongeluk, Chuck Berry zat achter de tralies, Jerry Lee Lewis viel van zijn voetstuk vanwege zijn huwelijk met zijn dertienjarig nichtje, en Elvis was onschadelijk gemaakt vanwege de vervulling van zijn burgerplicht: de militaire dienst in West-Duitsland. Rock-'n-roll was dood, doch de herinnering inspireerde vele generaties popmuzikanten en popmuziekliefhebbers. |
5 |
Om te begrijpen welk een cultuurschok de rock-'n-roll in Nederland teweeg bracht is het noodzakelijk een beeld te vormen van Nederland aan de vooravond van de introductie van de rock-'n-roll. Labree schetst dit beeld in het tweede deel van "Rock-'n-roll in rood-wit-blauw". De eerste vijftien jaar na afloop van de tweede wereldoorlog stonden geheel in het teken van de wederopbouw. Er werd hard gewerkt aan de aanleg van de infrastructuur (wegen, spoorwegen, havens, vaarwegen), daarnaast hadden woningbouw en de industrialisatie prioriteit. Soberheid was troef in die jaren, het duurde tot halverwege de jaren vijftig eer de vruchten van alle nijverheid ook in de loonzakjes terug te vinden waren. Een verschuiving in het consumptiepatroon was daarop het gevolg, naast de noodzakelijke levensbehoeften konden de Nederlanders zich nu ook enige luxe veroorloven. |
6 |
De jongeren in Nederland bevonden zich tegen het eind van de jaren vijftig in een vacuum: aan de ene kant was er de door ouders, kerk en staat gedicteerde moraal van soberheid, nijverheid en spaarzaamheid, aan de andere kant was er de zuigingskracht van de beloften van de nieuwe consumptiemaatschappij. Voor een aantal groepen jongeren won de laatste het van eerstgenoemde. De losgeslagen arbeidersjeugd krijgt al snel het etiket "nozems" opgeplakt. Nozems hangen rond op straat of in cafetaria's, eten patat en kroketten, drinken bier en wanen zich al rijdend op hun opgevoerde brommers James Dean of Marlon Brando. Naast de nozems waren er de "artistiekelingen", voornamelijk afkomstig uit de middenklasse. Hun levensstijl was meer flamboyant, met aandacht voor moderne kunst en jazzmuziek. De nozems en de artistiekelingen droegen in belangrijke mate bij het ontstaan van een bredere jongerencultuur. Elementen van de levensstijl van deze groepen sloegen — vaak in enigszins afgezwakte vorm — aan bij grotere delen van de jeugd. Met de opkomst van de jongerencultuur steeg de behoefte aan specifieke symbolen en voorbeelden. De rock-'n-roll kwam daarom als geroepen. |
7 |
In het derde deel van "Rock-'n-roll in rood-wit-blauw" doet Rob Labree verslag van de wijze waarop de rock-'n-roll Nederland veroverde. Dat gebeurde stormenderhand, via het witte doek. Rock around the Clock heette de film, Bill Haley heette de held; de première van de film eind 1956 was vrijwel even overrompelend als de watersnoodramp drie jaar eerder. Hier en daar poogden de autoriteiten een dam op te werpen tegen de golf van verderfelijke Amerikaanse massacultuur die Nederland dreigde te overspoelen. In Apeldoorn en Leeuwarden verboden bezorgde burgemeesters de film, terwijl hij in Gouda zonder geluid werd vertoond. Er was echter geen houden aan, in het kielzog van Rock around the Clock overspoelden Elvis, Jerry Lee Lewis, Chuck Berry en Little Richard de Lage Landen. Een grote groep jongeren, waarvan de "nozems" de harde kern vormden, clusterden samen rond juke-boxen en dancings, en hingen hun oor aan de op Radio Luxemburg afgestemde transistorradio's om maar niets van de revolutionaire klanken te missen. Rock-'n-roll-danswedstrijden en Elvis-verkiezingen waren schering en inslag. |
8 |
In de tweede helft van de jaren vijftig ontstonden ook de eerste Nederlandse rock-'n-roll-bands. Een groot deel van deze groepen bestond uit Indonesische jongelui. Nadat de Indonesische kwestie was beslecht kwam een grote volksverhuizing op gang van Indonesische Nederlanders die hun Nederlandse nationaliteit wensten te behouden. In hun bagage brachten zij de Indonesische muziekcultuur mee naar Holland. Toen de rock-'n-roll Nederland bereikte hadden de "Indo's" de muzikale vaardigheden om zich de nieuwe muziekstijl snel eigen te maken. Ze deden dat met verve, de Indo's beschikten over een instrumentbeheersing waar geen Nederlander aan kon tippen. De als paddestoelen uit de grond geschoten Indo-bands maakten van hun optredens ware spektakelstukken door hun geraffineerde podiumpresentatie. Met name de Tielman Brothers waren een klasse apart. Vooral in Duitsland werden zij enorm populair. In het voetspoor van de Tielman Brothers trokken een groot aantal Indo-bands naar Duitsland om de aldaar gestationeerde Amerikaanse militairen te vermaken. |
9 |
De gloriedagen van de rock-'n-roll waren heftig, maar kort. Net als in de Verenigde Staten was de rock-'n-roll in Nederland spoedig ontdaan van de scherpe kantjes. Langzaam maar zeker kreeg de braafheid weer de overhand. Ideale schoonzonen zoals Cliff Richard en Pat Boone eisten vanaf 1958 met de zegen van ouders, kerk en staat de aandacht van de tieners voor zich op. Nederlandse "rock-'n-roll"-groepen als de Spelbrekers en de Fouryo's brachten Nederlandstalige covers van originele Amerikaanse rock-'n-roll-songs die vanwege de ongekend truttige uitvoering een belediging vormden voor de originele schrijvers en uitvoerenden, maar die onder de jeugd enorm populair werden. In het begin van de jaren zestig zetten Rob de Nijs, Willeke Alberti en de Blue Diamonds deze treurige traditie voort, totdat de Beatles en de Stones de macht grepen. Maar dat is een ander verhaal. |
10 |
Het verhaal van de rock-'n-roll in Nederland is door Rob Labree op een heldere en boeiende manier verteld. "Rock-'n-roll in rood-wit-blauw" wordt opgefleurd door tal van foto's, die het de lezer gemakkelijk maken zich in de geest van de rock-'n-roll-tijd te verplaatsen. Met dit stukje geschiedschrijving is eindelijk — veel te laat — recht gedaan aan het belang van deze stroming uit de populaire muziek, die de jongeren in een groot deel van de wereld — niet in de laatste plaats in Nederland — heeft wakker geschud. |
|
|
 |
|
|
Deze bespreking verscheen eerder in: Populaire Muziekstudies Online, jaargang 1, nummer 1, zomer 1995. |
|
1995 © Populaire Muziekstudies Online |
|
|