volume 2
april 1999 |
Gospelmuziek en religieuze beleving
|
|
|
|
Het profiel van de gospelliefhebber |
|
door Saara Finch |
 |
|
|
In de jaren zestig ontstond rond de pop- en rockmuziek een omvattende, seculiere jeugdcultuur. Parallel daaraan, stellen sommigen, ontwikkelde zich ook een christelijke jeugdcultuur, geconcentreerd rond christelijk geörienteerde popmuziek: relipop, of zoals de Amerikanen het noemen "Contemporary Christian Music". In de jaren negentig blijkt de variëteit en de belangstelling voor deze muziek toe te nemen, vooral bij mensen met een protestants-christelijke achtergrond. Saara Finch doet verslag van een onderzoek dat zij in 1994 in Vlaanderen onder CCM-liefhebbers uitvoerde. |
 |
|
1 |
Inleiding. De term gospelmuziek roept bij veel mensen beelden op van zwarte swingende koren, emotioneel zingende predikanten, Mahalia Jackson en Edwin Hawkins. Gospelmuziek is tegenwoordig echter ook een hele categorie muziek die men misschien beter met de term Contemporary Christian Music (eigentijdse christelijke muziek, afgekort CCM) aanduidt. Gospel kan men als overkoepelende term voor drie soorten muziek gebruiken namelijk traditionele gospel, contemporary christian music en praisemuziek. Deze indeling wordt ook door de gospelmuziekindustrie gehanteerd. |
|
Thomas A. Dorsey (1899-1993), de "Father of Gospel Music"
Met traditionele gospel bedoelen we dan de black gospel en de southern gospel. Deze muziek vindt zijn oorsprong op de Amerikaanse slavenplantages en kenmerkt zich door de stijl. Belangrijk tijdens de ontwikkeling zijn de Sanctified Churches in Amerika, waar het tijdens de diensten swingend en uitbundig toegaat. Voorbeelden van artiesten zijn: Mahalia Jackson, The Golden Gate Quartet, The Five Blind Boys of Alabama en Thomas A. Dorsey.
Contemporary Christian Music wordt ook soms gospelrock of relipop genoemd. CCM omvat een veelheid aan verschillende genres gaande van close harmony tot hard-rock. Vanaf de jaren zestig komt deze muziek op gang. Hier is de Jesus Movement erg belangrijk, een beweging in de kerken die veel jongeren aantrekt door de charismatische uitstraling. De Jesus Movement groeit gestaag en er ontstaan in Amerika alternatieve kerken zoals Calvary Chapel in Californië waar pastoor Chuck Smith zijn kerkleden en muzikanten aanmoedigt om God lof te zingen in welke muziekstijl dan ook. Terwijl het aantal jongeren in de traditionele kerken daalt, zien we dat nu nog steeds de evangelische en charismatische kerken vele jongeren in hun rangen hebben. |
|
Het voornaamste kenmerk van CCM is dat alle uitvoerders behoren tot protestants-evangelische kerken en ook hun geloof bezingen in hun muziek. Hun voornaamste doelstelling is het evangelie te verkondigen door middel van muziek en zo mensen te bekeren. Verder houden ze zich bezig met het vermaken en bemoedigen van hun geloofsgenoten. Voorbeelden van CCM-artiesten zijn: Amy Grant, Michael W. Smith, Whiteheart en DC Talk. Praisemuziek is muziek die gebruikt wordt in erediensten. De muziek is uitdrukkelijk op God gericht en heeft de functie van aanbidding. |
2 |
Mahalia Jackson
De groei van CCM. De kwaliteit van CCM wordt steeds beter en rond 1980 beginnen ook seculiere fonogramfirma's met de distributie ervan. Hierdoor wordt de aandacht van de — voornamelijk Amerikaanse — media aangewakkerd. Het aanbod van muziekstijlen wordt steeds groter zoals bijvoorbeeld white metal (een soort christelijke heavy metal), new wave en rap.
In de CCM van vandaag vindt men muzikaal niet zoveel, vaak niets, terug van de traditionele gospel. Op tekstueel vlak echter wordt nog steeds hetzelfde bezongen. Ondanks de snelle ontwikkeling van CCM, verwerft ze enkel bij het protestants-christelijk deel van de bevolking bekendheid. De laatste jaren zijn een aantal CCM-artiesten aan een "crossover" begonnen naar de seculiere muziekscene. In Amerika heeft Amy Grant hitparade-successen gehad. In Europa kreeg Martyn Joseph in 1992 een contract bij Sony. Al deze pogingen zijn nog erg beperkt en men zal moeten afwachten wat het resultaat zal zijn. |
3 |
Cultuur of godsdienst. Hol (1987: 7-8) stelt dat parallel aan de ontwikkeling van een jongerencultuur na de tweede wereldoorlog zich een christelijke jongerencultuur heeft ontwikkeld. Snel waren er mensen die inzagen dat men christelijke jongeren een alternatief moet bieden dat hen het amusement verschaft dat ze wensen en tegelijk aanvaardbaar is voor de kerk. Er kwamen initiatieven waarbij men avonden organiseerde met populaire muziek en ontspanning voor christelijke jongeren. Rock en de christelijke religie lijken op het eerste gezicht twee onverenigbare werelden en hebben waarschijnlijk een liefde/haat relatie. |
|
Momenteel vindt men in de christelijke muziekwereld bijna elke muziekstijl denkbaar. Van trash tot hymnen; christelijke artiesten hebben de muziek gebruikt om de boodschap van het evangelie aan te passen aan elke smaak. De CCM-wereld wordt geconfronteerd met de vraag: "Wat is de bedoeling van eigentijdse christelijke muziek?" Meestal worden er twee doelen aangegeven. Op de eerste plaats is er volgens Hengelaar (1989: 63-64) een evangeliserende functie gericht naar de wereld buiten de kerk. Deze functie werd in het begin aangegeven om de muziek te legitimeren. Het was het principe van het doel dat de middelen heiligt. Een tweede functie is een opbouwende functie voor gelovigen. De muziek dient hier als onderwijs of bemoediging voor de gelovige gemeenschap. Veel artiesten schrijven nu over alledaagse zaken zoals gezin, werk, school maar dan vanuit een christelijk standpunt, soms ook muziek voor de andere zes dagen genoemd. Een derde functie, namelijk die van ontspanning heeft men altijd willen verdringen. Steeds vaker echter beginnen CCM-artiesten zichzelf ook als entertainers van christenen te zien. |
4 |
Jaren negentig gospel-zangeres Amy Grant
Industrie. Gospelmuziek en dan vooral CCM neemt een eigen plaats in binnen de muziekindustrie. Het is een afzonderlijke wereld die slechts sporadisch contact heeft met de rest van de muziekindustrie. De verkoopcijfers liggen laag in vergelijking met die van de rest van de populaire muziekindustrie, maar de inkomsten zijn verdrievoudigd in het voorbije decennium. Volgens de Wall Street Journal van 6 januari 1993 is de gospelmuziekindustrie goed voor 500 miljoen dollar. Met hun machtige, goed gefinancierde kerken hebben de Amerikanen een marketinginfrastructuur op kunnen zetten die de Amerikaanse gospelmuziek wereldwijd kan verspreiden.
|
|
Net zoals in de seculiere muziekindustrie zijn er een paar grote gospelfonogramfirma's en een groot aantal kleine firma's. Tot de belangrijke firma's behoren Word, Sparrow, Benson, Reunion en iets minder Frontline, Star Song, Warner Alliance en ForeFront. Deze firma's produceren vooral eigentijdse christelijke muziek en minder traditionele gospel. Traditionele gospelartiesten zitten vaak bij seculiere firma's die soms gespecialiseerd zijn in traditionele gospel zoals Savoy en Malaco. |
|
CCM is een groeiende industrie. Omdat beheerders van gospelfonogramfirma's hun marktaandeel willen vergroten, hebben velen hun firma verkocht aan grotere — vaak seculiere — maatschappijen. Door deze extra financiële steun en invloed hopen christelijke fonogramfirma's hun muziek buiten de muren van de kerk te verspreiden. |
5 |
Godsdienst of industrie. Het lijkt moeilijk om het sterke religieus-ideologisch aspect van gospelmuziek te combineren met de commerciële muziekindustrie. Vooral door de overnames door seculiere maatschappijen komt de eigen artistieke en ideologische koers van de christelijke fonogramfirma's in gedrang. Het is steeds de boodschap die deze muziek draagt, die de boventoon voert. De christelijke boodschap trekt het publiek aan of stoot het af. De laatste jaren is men zich erg op de kwaliteit gaan toeleggen. Hierdoor kan de gospelmuziek de concurrentie met de seculiere muziek aan. Ondanks het feit dat de muziek klinkt als seculiere muziek en er ook kwalitatief niet voor moet onderdoen, lijkt het erg moeilijk de eigen industrie open te breken. De reden van dit fenomeen kan men niet duidelijk weergeven. |
|
Het gaat waarschijnlijk om een samenloop van omstandigheden. Er is de historische groei, waar we kunnen zien dat deze muziek uit de kerk gegroeid is. Meteen valt ook op dat gospelmuziek vooral te vinden is in landen met een protestantse traditie. Door interviews en gesprekken met artiesten ontdekten we dat vele artiesten geen behoefte hebben om een ruimer publiek te bereiken. Ze stellen zich tevreden met het meedraaien in de gospelcultuur. Volgens Cusic (1990: 219) delen protestants-evangelische artiesten de muziekwereld in twee segmenten: gospel en seculier. Het christelijk publiek is bezitterig en duldt niet dat gospelartiesten over de muur naar een seculiere carrière gaan zoeken. Een gospelartiest die een seculier publiek wil bereiken, moet dat doen via seculiere maatschappijen en seculiere distributiekanalen. Deze organisaties zijn echter niet geïnteresseerd in de christelijke boodschap. Er blijft steeds een spanningsveld tussen commercie, kunst en evangelie. |
6 |
Hard Rock Gospel van Whiteheart (Colorado 1992)
Profiel van de gospelliefhebber. In 1994 deden we een onderzoek naar het profiel van de gospelliefhebber in Vlaanderen. De bedoeling was na te gaan in hoeverre er een relatie bestaat tussen religieuze beleving en voorkeur voor gospelmuziek. De doelgroep was de gospelliefhebber in Vlaanderen. Aangezien deze populatie niet zo groot is werden verschillende methodes gebruikt om een voldoende aantal respondenten te verkrijgen. Een deel van de enquêtes werd tijdens een concert uitgedeeld, een deel werd verspreid via christelijke boeken- en platenwinkels en een deel werd per post verstuurd naar de leden van gospelclub GTS. In totaal werden 242 gospelliefhebbers ondervraagd.
|
|
Identificatiegegevens. Vooreerst blijkt uit de socio-demografische gegevens dat er veel jongeren zijn in de groep van gospelliefhebbers. Ongeveer 39% is jonger dan 20 jaar, 38% is tussen 20 en 30 jaar en 23% is ouder dan 30 jaar. Bijna 47% van de ondervraagden studeert; 15% is arbeider en 18% behoort tot het lager kader. |
|
Kerkelijke betrokkenheid. Zoals men wellicht zou kunnen verwachten, zien we uit de resultaten van dit onderzoek dat gospelliefhebbers net als gospelartiesten voornamelijk uit de protestants-evangelische wereld komen. Bijna 52% bezoekt een evangelische kerk. Op de tweede plaats vinden we de pinksterkerk met 16%. Verder komt 14% uit een christengemeente en 10% is rooms katholiek (tabel 1). |
|
|
|
Tabel 1: Welke kerk bezoekt u voornamelijk? |
Kerk |
Frequentie |
Percentage |
|
Geen |
12 |
5,0 |
Rooms Katholiek |
24 |
10,0 |
Gereformeerd |
3 |
1,2 |
Evangelische Kerk |
125 |
51,9 |
Christengemeente |
33 |
13,7 |
Pinkstergemeente |
39 |
16,2 |
Baptistenkerk |
2 |
0,8 |
Ander |
3 |
1.2 |
|
Totaal: |
241 |
100,0 |
|
|
|
|
Bovendien zien we dat de meeste elke week deze kerk bezoeken (79%). Slechts 5% gaat nooit naar een kerk; 6% gaat enkel bij grote kerkelijke feestdagen; 2% gaat ongeveer maandelijks en 8% gaat meermaals per maand (tabel 2). Deze resultaten wijzen op de grote betrokkenheid van de gospelliefhebber met de kerk. |
|
|
|
Tabel 2: Hoe vaak bezoekt u een kerk? |
Kerkbezoek |
Frequentie |
Percentage |
|
Nooit |
12 |
5,0 |
Kerkelijke feesten |
15 |
6,2 |
Maandelijks |
5 |
2,1 |
Meermaals per maand |
20 |
8,3 |
Elke week |
187 |
78,4 |
|
Totaal: |
239 |
100,0 |
|
|
|
|
Ook de antwoorden die gegeven werden op uitspraken met betrekking tot geloof wijzen op een sterke religieuze beleving. Met de uitspraak "De Bijbel is Gods woord, door Hem geïnspireerd en letterlijk te nemen" ging 54% helemaal akkoord; 30% ging in grote mate akkoord; 7% stond er neutraal tegenover; 5% ging slechts een beetje akkoord en 4% ging helemaal niet akkoord. Dezelfde soort resultaten vonden we ook bij de andere uitspraken: "Een christen moet actief betrokken zijn bij kerkelijke activiteiten", "Het is noodzakelijk dat men dagelijks tijd neemt om te bidden" en "God heeft de wereld geschapen zoals het in de Bijbel beschreven staat". De respondenten werden gevraagd te antwoorden op vijf korte stellingen. De resultaten geven weer dat 90% gelooft dat er eeuwig leven is na de dood; 87% gelooft dat de hel en satan bestaan; 84% gelooft dat wonderen nog steeds gebeuren; 91% gelooft dat Jezus verrees uit de dood en 94% gelooft dat de mens zondig is. De antwoorden liggen in de lijn van de leer van de protestants-evangelische kerken. |
7 |
Aankoop van geluidsdragers. We zien dat 34.7% van de respondenten een of twee gospelgeluidsdragers per jaar koopt; bijna 22% koopt er drie tot vijf; 12% koopt er vijf tot tien en 10% koopt meer dan tien gospelgeluidsdragers per jaar. Ongeveer 21% koopt nooit een gospelgeluidsdrager. Dit wil niet zeggen dat een ander lid van het huishouden geen gospelgeluidsdragers zou kopen (tabel 3). |
|
|
|
Tabel 3: Hoe vaak per jaar koopt u een CD of cassette van christelijke artiesten? |
Aantal/jaar |
Frequentie |
Percentage |
|
Nooit |
51 |
21,0 |
1-2 |
83 |
35,0 |
3-5 |
52 |
22,0 |
5-10 |
29 |
12,0 |
10+ |
24 |
10,0 |
|
Totaal: |
239 |
100,0 |
|
|
|
|
Als we de aankoop van geluidsdragers van niet-christelijke artiesten bij gospelliefhebbers nagaan, zien we dat ongeveer 37% een of twee seculiere geluidsdragers per jaar koopt. Zo'n 17% koopt er drie tot vijf; 8% koopt er vijf tot tien en nog eens 8% koopt er meer dan tien. Bijna 30% koopt nooit een geluidsdrager van een niet-christelijke artiest (tabel 4). |
|
|
|
Tabel 4: Hoe vaak per jaar koopt u een CD of cassette van een niet-christelijke artiest? |
Aantal per jaar |
Frequentie |
Percentage |
|
Nooit |
71 |
29,8 |
1-2 |
87 |
36,6 |
3-5 |
41 |
17,2 |
5-10 |
19 |
8,0 |
10+ |
20 |
8,4 |
|
Totaal: |
238 |
100,0 |
|
|
|
|
Ongeveer 88% luistert wel eens naar muziek van niet-christelijke artiesten. Dit kan via een geluidsdrager of langs de radio of televisie. Zo'n 12% zegt nooit naar muziek van niet-christelijke artiesten te luisteren. Door te vragen naar hun voorkeur voor verschillende genres zien we dat gospelliefhebbers ook vaak liefhebbers zijn van rock, blues en klassieke muziek. Een genre dat bijna niet wordt gewaardeerd is new age. De distributie van gospelgeluidsdragers gebeurt op verschillende manieren: de belangrijkste manier voor gospelmuziek is waarschijnlijk via christelijke boeken- en platenwinkels. In Vlaanderen zien we dat 47% van de gospelliefhebbers hun geluidsdragers daar koopt. Op de tweede plaats vinden we de concerten (27%). Verder koopt men via postorder uit België (17%) en uit Nederland (0.5%). In België is er één belangrijk postorderbedrijf: GTS. Zo'n 5% koopt zijn cassettes of CD's in een gewone platenwinkel (tabel 5). |
|
|
|
Tabel 5: Waar koopt u voornamelijk uw CD's of cassettes van gospelartiesten? |
Aankoopplaats |
Frequentie |
Percentage |
|
Concerten |
51 |
21,1 |
Chr. platenzaak |
89 |
36,8 |
Gewone platenzaak |
10 |
4,1 |
Mail (NL) |
1 |
0,4 |
Mail (B) |
32 |
13,2 |
Anders |
7 |
2,9 |
Koopt geen |
52 |
21,5 |
|
Totaal: |
242 |
100,0 |
|
|
|
|
Een vastomlijnd profiel van de gospelliefhebber kunnen we natuurlijk niet geven, maar we kunnen trachten een algemene benadering te geven. De gospelliefhebber is een jongere die actief bij de kerk betrokken en de protestants-evangelische leer onderschrijft. Oudere gospelliefhebbers zijn meestal liefhebbers van de traditionele gospelstijl of praisemuziek. |
8 |
Ook rap kent zijn christelijke variant. Hier de populaire Christian Rap groep DC Talk
Besluit. De nauwe verbondenheid van religie en gospelmuziek vinden we terug in de geschiedenis van gospelmuziek, de gospelmuziekindustrie, de functie van gospelmuziek in de lokale kerkgemeenschap en bij het profiel van de gospelliefhebber. Opvallend is de onbekendheid van gospelmuziek bij het algemeen publiek en de afgeschermde wereld waarin deze muziek leeft. Vooral CCM blijkt erg onbekend te zijn, hoewel gospelmuziek voor 50% uit CCM bestaat. CCM is deel van de protestants-evangelische cultuur en heeft een eigen wereld gecreëerd met eigen fonogramfirma's, eigen distributiekanalen, eigen media, eigen concerten en festivals en eigen vedetten en onderscheidingen. Hoewel deze muziek klinkt als seculiere muziek en er ook kwalitatief niet voor moet onderdoen, blijft het een afgeschermde wereld. Er is een continu spanningsveld tussen commercie, kunst en evangelie. De boodschap die doorheen de gospelmuziek klinkt zal waarschijnlijk nooit aanvaard worden door het grote publiek, hoe goed de muziek ook moge klinken. Deze boodschap vormt de eigenheid van gospelmuziek en maakt dat gospelmuziek altijd tegen vooroordelen zal blijven worstelen.
|
|
Traditionele gospelmuziek kent tijden van populariteit die zo nu dan weerkeren. Deze muziek heeft vooral als stijl een onmiskenbare invloed gehad op andere populaire muziek. De muziek bevindt zich vooral op het terrein van de zwarten, die ook het meest bekwaam zijn om deze muziek uit te voeren. Praisemuziek heeft een duidelijke functie in de kerk en volgt de evoluties die zich binnen de protestants-evangelische gemeenschap afspelen. |
|
Over gospelmuziek is vaak erg eenzijdig en onwetenschappelijk geschreven en gesproken. Dit betekent ook dat er een schaarste is aan wetenschappelijke literatuur met betrekking tot dit onderwerp. Misschien zou er vaker vragen moeten gesteld worden over de muziek die beweert 'Het Antwoord' te bezitten. |
|
|
 |
|
|
Literatuur |
|
- Cusic, D. (1990), The sound of light. Bowling Green: Bowling Green State University, Popular Press, 1990.
- Hengelaar, M. (1989), "Achter de schermen van de christelijke popmuziek." In: G. Nienhuis (red.), Cahier 8: Pop in perspectief, 1, maart, 1989.
- Hol, J. (1987), 10 jaar Flevo Totaal Festival. Wijk en Aalburg: Boek/Design, 1987.
- Howard, J.R. (1992), "Contemporary Christian Music. Where rock meets religion." In: Journal of Popular Culture, 1992, 26, 1.
|
 |
|
|
Saara Finch is licentiate communicatiewetenschappen, afgestudeerd aan de Katholieke Universiteit Leuven in 1994. Ze heeft zich verdiept in gospelmuziek en meer bepaald contemporary christian music, waarover ze ook haar eindverhandeling maakte: Gospelmuziek. Een onderzoek naar de relatie tussen religieuze beleving en de voorkeur voor gospelmuziek. |
|
Dit artikel is geschreven als bijdrage aan het congres van de IASPM-Benelux in 1995 en verscheen eerder in: Populaire Muziekstudies Online. Wetenschappelijk Tijdschrift voor de Studie van Populaire Muziek. Jaargang 1, nummer 1, zomer 1995. |
|
1995 © Populaire Muziekstudies Online |
|
|