volume 3 augustus 2000 |
Tokio 1964 in beeld
|
|
|
|
De Olympische Spelen op de Nederlandse televisie |
 |
door Hans Knot |
 |
|
|
In 1964 kwam de berichtgeving over de Olympische spelen uit het verre Japan. Er moest het nodige werk worden verzet om de beelden — via tal van omwegen — op de Nederlandse televisie te krijgen. Maar het lukte. Elke dag viel er een kleine twee uur lang te genieten van de Olympische Spelen: een uur op Nederland 1 en een uur op het nieuwe Nederland 2. Hans Knot gaat 36 jaar terug in de tijd en vertelt hoe de beelden van de Olympische Zomerspelen van 1964 in de Nederlandse huiskamer werden gebracht. |
|
|
1 |
Nog slechts enkele weken en op een groot deel van de wereld zal weer zeer intensief worden gekeken naar de verslaggeving van de wedstrijden die in Sydney zullen worden gehouden in het kader van de Olympische Spelen. Op het televisiescherm kunnen we dan de prestaties volgen van al die topsporters die op weg zijn naar die éne medaille of die in ieder geval meedoen voor de eer van hun land. We hoeven alleen maar de televisie aan te zetten om alles te kunnen zien. Zo gaat het en we weten inmiddels niet beter. Directe beeldverbindingen zijn een normale zaak geworden. |
2 |
Het lijkt nu zo gewoon dat er dagelijks tientallen kanalen met informatie en programma's beschikbaar zijn. Rond de gehele wereld hangt al weer jaren een keten van satellieten, waardoor het doorgeven van radio- dan wel televisiesignalen naar allerlei landen in de wereld probleemloos kan geschieden. Het oppikken van het signaal via de schotel, door de kabelmaatschappijen, is een fluitje van een cent. En het doorsturen van het signaal via de kabel naar de huiskamers is zo gemakkelijk dat we eigenlijk niet meer beseffen hoe het vroeger allemaal ging. Of liever gezegd: hoe het vroeger allemaal niet ging. Destijds was zendtijd immers nog een schaars goed, net zoals het kapitaal dat in de programma's kon worden geïnvesteerd. Bovendien bestreken de technische mogelijkheden toen nog slechts een fractie van wat ons nu ter beschikking staat. |
3 |
Laten we, om het verschil te proeven, eens teruggaan naar 1964. Er gebeurde nogal wat in dat jaar. De Beatles veroverden de wereld. De Vietnamoorlog escaleerde, toen de Verenigde Staten hun betrokkenheid opvoerden na het incident bij de Golf van Tonkin. Binnen de V.S. behaalde de beweging voor burgerrechten haar grote overwinning toen de gelijknamige wet werd aangenomen. In Zuid-Afrika werd Nelson Mandela veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en China beproefde zijn eerste atoombom. De Sovjet Unie stuurde drie man de ruimte in en Amerika's Ranger VII keerde terug naar aarde met gedetailleerde foto's van het maanoppervlak. Allemaal belangrijk nieuws voor de televisie. En, dan waren er natuurlijk ook nog de Olympische Spelen. Het ging er anders aan toe dan nu. Het vroeg ook nogal wat inspanning en organisatie van de televisiemakers om het gebeuren op de Nederlandse beeldschermen te krijgen. |
4 |
In 1964 vonden de Olympische Zomerspelen plaats in het land van de rijzende zon, Japan. Twee weken lang, van 10 oktober tot 24 oktober 1964 vormden Tokio en omgeving het strijdtoneel voor vele sporters. Na de eerste uit 1896 waren dit de 18e Olympische Spelen. Eigenlijk was het nummer 15, maar officieel worden altijd ook de Spelen van 1916, 1940 en 1944 die werden afgelast, in de telling meegenomen. Voor de eerste maal vonden de Spelen in Azië plaats. In onze beeldvorming is Japan nu het land van de geavanceerde electronica en het hypermoderne leven. In 1964 zag men het land en haar bewoners echter nog vooral als de voormalige vijand uit de Tweede Wereldoorlog en als de producent van goedkope imitatieprodukten. Omgekeerd zullen de Japanners ook wel een merkwaardig beeld van Europa hebben gehad. Het percentage Japanners dat de Engelse taal machtig was, zal ook aanzienlijk lager hebben gelegen dan tegenwoordig. De contacten met de Westerse landen waren immers nauwelijks weer op gang gekomen. |
5 |
Japan had een zwaar oorlogsverleden en veel mensen vonden het destijds daarom opmerkelijk dat het land de organisatie van de Olympische Spelen kreeg toebedeeld en dat de hoofdstad Tokio het centrum van de wedstrijden zou vormen. Maar, zo opmerkelijk was het niet. De Olympische Spelen zouden namelijk al in een veel eerder stadium in Japan worden gehouden. Het land had de organisatie ook al in 1940 toebedeeld gekregen, maar de Tweede Wereldoorlog voorkwam toen een sportief optreden in Azië. Daarom diende dit werelddeel tot 1964 te wachten voordat de Olympische Spelen daar voor de eerste keer konden worden gehouden. Voor de Nederlandse televisiemakers leverde dat nogal wat logistieke problemen op. Japan ligt vanuit Nederland bezien immers aan de andere kant van de wereld. |
6 |
Vier jaar eerder vonden de Spelen, dichterbij huis, in Rome plaats. Ook daarvan waren toen beelden te zien op het jonge medium van de televisie. Ik herinner me in ieder geval dat ik toen de Olympische Spelen thuis voor het eerst zag op onze Erres televisie. Het waren korte reportages die door een speciale filmploeg in Rome waren geschoten. Eén reportage die rechtstreeks als Eurovisieuitzending werd uitgezonden, is sterk in mijn geheugen blijven hangen. Dat waren de beelden van de poging van de legendarische Amerikaanse hardloopster Wilma Rudolph een vierde gouden medaille op één en dezelfde Spelen binnen te halen. Een hevige strijd om de eer en roem van eigen vaderland werd met goud bekroond. Uiteraard zal nog wel een aantal reportages vanuit Rome rechtstreeks zijn uitgezonden, immers de samenwerking tussen de landen, verbonden via de European Broadcasting Union (EBU), was al dermate op gang gekomen dat uitzendingen onder de noemer 'Eurovisie' met enige regelmaat op de buis verschenen. |
7 |
Vanuit Nederland bezien lag Tokio echter aanzienlijk verder weg dan Rome. Enkele jaren eerder was de lancering van de belangrijke telecommunicatiesatelliet Telstar 1 (juli 1962 - februari 1963) wereldnieuws geweest. Daarmee was het idee bevestigd dat beeld en geluid in de toekomst via satellieten konden worden overbracht. In de daarop volgende jaren was er nog een aantal satellieten gestationeerd in een baan rond de aarde, zoals de Telstar 2 en de Relay 1. Hoewel nog zeer vaag en bovendien in zwart-wit konden er met die eerste communicatiesatellieten televisiebeelden worden doorgezonden. |
8 |
Een groot probleem was echter dat die satellieten vrij snel om de as van de aarde draaiden. De communicatie vanuit een vaste plek op aarde had daarmee slechts een zeer beperkte duur. Daardoor was ook de duur van de uitzendingen en ontvangst uiterst beperkt. De geostationaire Syncom 2 was weliswaar al in juli 1963 gelanceerd, maar hing boven Brazilië. Een echte vooruitgang werd pas op 19 augustus 1964 met de Syncom 3 gerealiseerd. Met die satelliet konden de Amerikanen inderdaad de Olympische Spelen direct volgen. Europa had echter nog weinig voordeel aan deze satelliet boven de Pacific. Tijdens de voorbereidingen voor de Nederlandse televisie-uitzendingen was het bovendien nog helemaal niet zeker dat de betreffende satelliet in de juiste baan om de aarde terecht zou komen en naar behoren zou functioneren. |
9 |
Voor de Nederlandse Televisie, de NTS, waren er destijds twee opties voor de verslaggeving van de Olympische Spelen. De eerste optie was het maken van eigen reportages ter plaatse, vastgelegd op film en aangevuld met beelden van de Japanse staatsomroep NHK. De films konden dan per vliegtuig naar Nederand worden overgebracht. De tweede optie bestond uit de directe overname van de beelden van diezelfde staatsomroep. Deze laatste optie hield in dat de beelden per satelliet zouden worden uitgezonden en opgepikt op een ontvangstinstallatie. Ook dan waren nog extra transportmiddelen nodig. De benodigde ontvangstinstallaties waren namelijk bij lange na niet in alle landen beschikbaar, ook niet in Nederland. Daarom moesten de signalen zo dicht mogelijk bij huis op ampex-banden worden opgenomen om vervolgens per vliegtuig te plekke te worden afgeleverd. De satellietsignalen leverden bovendien minder scherpe beelden op. Er kleefden dus nogal wat nadelen aan de tweede optie. Het enige voordeel ervan was dat de beelden, mede door een voordelig tijdsverschil van acht uur met Japan ten opzichte van Nederland, nog op de wedstrijddag zelf in Nederland te zien zouden zijn. |
10 |
Voor de NTS was Siebe van der Zee in zijn rol als projectleider al in de lente van 1964 op een onderzoekreis geweest naar Japan. Na terugkeer verzekerde hij de leiding van de NTS dat men dagelijks een kleine twee uur aan reportages, wedstrijdverslagen en sfeerimpressies uit het Nederlandse kamp kon verwachten. De leiding van de NTS besloot vervolgens op Nederland 1 en Nederland 2 — het tweede net was niet al te lang daarvoor officieel in gebruik genomen — te programmeren en wel van half zeven tot half acht in de avond en van kwart over tien tot elf uur in de avond. |
11 |
Van der Zee leverde ook een kostenplaatje in. In de begroting zou het maken van eigen reportages en het overvliegen, inclusief de verblijfskosten van het reportageteam rond de fl. 300.000,- zou komen te liggen. Voor die tijd was dat een zeer hoog bedrag. De opnamen die door de eigen filmploeg werden geschoten, zouden dagelijks per vliegtuig worden verstuurd via de Noordpool. Die zouden dan één of twee dagen later op de televisie gebracht kunnen worden. Als men daarnaast gebruik zou maken van de satelliet, zou er nog eens een bedrag van een kwart miljoen gulden bij komen. Uit de begroting kwam nog een nadeel naar voren van het gebruik van satellietbeelden. Na binnenkomst van de signalen dienden de beelden nog eens in Nederland van een passend commentaar te worden voorzien. |
12 |
Uiteindelijk werden beide opties gelicht. Er werd zowel eigen materiaal als materiaal aangeleverd door de NHK op de Nederlandse buis vertoond. Het merendeel daarvan werd via de Noordpool overgevlogen. Voor een kleiner deel werden satellietverbindingen gebruikt. Tijdens het vooroverleg al had Siebe van der Zee, vergezeld door collega's van andere omroepen in Europa, vallend onder de EBU, duidelijke afspraken gemaakt met de directie van de NHK. De onder de EBU vallende omroepen konden daardoor gezamenlijk voor drie uur per dag gebruik maken van de faciliteiten van de NHK voor het opnemen van wedstrijden, die door de NHK zelf niet werden geregistreerd. Wel werd een restrictie van de zijde van de NHK ingebouwd dat van de drie uren die elke dag waren opgenomen er slechts twee uur per omroep mochten worden uitgezonden. |
13 |

Koperen deelnamemedaille met de gestileerde figuren van drie hardlopers en een zwemmer (ontwerp: T. Okamoto en K. Tanaka)De NTS besloot op de dag van uitzending pas een keuze te maken uit de aangeboden drie uur van de NHK en uit het eigen beeldmateriaal, telkens de actualiteiten van die dag in de gaten houdend. Tokio was natuurlijk niet alleen het schouwspel van de Olympische Spelen. Ook omliggende plaatsen hadden bepaalde takken van sport aangeboden gekregen. De NHK had er voor gezorgd dat tussen alle plaatsen en het nieuwgebouwde, zeven verdiepingen hoge, televisiecentrum in Tokio, goede radio- en televisieverbindingen lagen. De uiteindelijke registratie van de drie uur aan beelden per dag, gebeurde dan ook in dit nieuwe gebouw. |
14 |
Voor het overvliegen van het beeldmateriaal werd, zoals gemeld, gekozen voor een vlucht over de Noordpool. Als vliegveld van eindbestemming werd Hamburg genomen, waarna het materiaal via de EBU-lijnen, waarop ook dagelijks het nieuws werd uitgewisseld, naar de diverse omroepen werd gestuurd. De keuze was gevallen op dit vliegveld, gezien men twee duidelijke uitwijkmogelijkheden had tijdens slechts weer: de vliegvelden van Kopenhagen in Denemarken en Wiesbaden in Duitsland. Maar alvorens het materiaal naar Nederland en andere landen werd verstuurd, werd het materiaal nog omgezet vanuit het Japanse televisiesysteem naar de in Europa gebruikte formaten. Voor ons land betekende dat destijds de omzetting van 225 naar 226 beeldlijnen. Rond zeven uur in de ochtend kwamen de beelden aan in Hamburg, dan volgde de bewerking en dan kon het uiteindelijke materiaal rond elf uur worden aangeboden aan de landen vallende binnen het Eurovisienet. |
15 |
Elke dag rond twee uur in de middag was het betreffende beeldmateriaal dan ter plekke, waarna het thuisfront begon aan de eindmontage van de beelden. Die klus was iedere middag rond de klok van zes uur geklaard, dus vlak voor de eerste uitzending van de dag. Beelden die na de eerste uitzending overbleven, werden gereserveerd voor de late avonduitzending. Ze werden dan aangevuld met het laatste nieuws vanuit Tokio. Het thuisfront bestond onder meer uit Aad van den Heuvel, Bob Bremer, Jan Leijendekker, Ad Versney en Koen Verhoeff; allen destijds nog betrekkelijke nieuwkomers binnen de Nederlandse omroepen. |
16 |
In Tokio zelf waren honderden journalisten en televisieploegen neergestreken uit tientallen landen om op een eerlijke, onafhankelijke manier verslag te leveren van de wedstrijden op verschillende sportgebieden. Uiteraard met een licht verhoogd enthousiasme bij een succes van een deelnemer of deelneemster uit eigen land. Voor de Nederlandse televisie waren er twee equipes beschikbaar, dit in een samenwerkingsverband tussen de BRT — de Belgische Radio en Televisie — en de NTS. Voor Nederland lag de leiding in handen van Siebe van der Zee terwijl Jean Smits, Koos Postema, Piet Mulder, Aad van Leeuwen en Herman Kuiphof voor de Nederlandse verslaggeving verantwoordelijk waren. De Belgische verslaggevers Rogier Moens, Daniel Mortier en Piet van der Zijpe stonden onder leiding van Wim de Gruyter. |
17 |
Het doorsturen van de satellietsignalen ging op een totaal andere manier dan tegenwoordig. Dagelijks kreeg men maar de gelegenheid om één uur aan beelden via de satelliet te verspreiden. Vanaf vijf uur in de middag Japanse tijd stuurde men de opnames vanuit het NHK-centrum naar de satelliet — de Syncom 3. Daar werden ze vervolgens gericht op de VS uitgestraald. In Amerika werden die vervolgens weer opgepikt. Daar was het dan drie uur in de nacht, lokale tijd. De ontvangen beelden werden vervolgens op band vastgelegd en in vijf uur tijds overgevlogen naar Schotland. De beelden werden vanuit Schotland vervolgens naar Nederland gevlogen waar de tapes telkens rond zes uur in de middag arriveerden. Dan volgde nog een snelle rit naar Bussum waar vervolgens tot montage werd overgegaan. Het resultaat was dan gereed voor gebruik in het late avondprogramma van kwart over tien. |
18 |
Zo was het mogelijk dat de Nederlanders, ondanks de enorme afstand en het enorme tijdsverschil tussen hun land en Japan, toen toch nog redelijk snel konden worden geïnformeerd over wat er in oktober 1964 zoal gebeurde tijdens de Olympische Spelen. Voor Nederland was er overigens genoeg om trots op te zijn. De Nederlandse sporters wonnen in Tokio twee gouden, vier zilveren en vier bronzen medailles. De Nederlandse zwemsters — waaronder Ada Kok en Erica Terpstra — deden het uitstekend. Ze haalden onder meer een zilveren medaille op de 100 meter vlinderslag en een bronzen medaille voor de 4 x 100 meter vrije slag estafette. Ook de wielrenners deden het prima met een gouden plak op de 100 kilometer ploegentijdrit voor heren. Daarnaast waren het vooral de roeiers en kanoërs die eremetaal in de wacht wisten te slepen. En het absoluut hoogtepunt voor Nederland was natuurlijk de overwinning van judoka Anton Geesink — in alle categorieën — op zijn Japanse concurrenten. Judo, de nationale sport van Japan, stond voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen en direct al moest het organiserend land op dit punt zijn hegemonie afstaan. Dank zij de techniek — zoals er toen altijd bij werd gezegd — was ook die gebeurtenis toen dus op de Nederlandse televisie te zien. |
|
|
 |
|
|
2000 © Soundscapes |
|
|