Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 4
oktober 2001

Homeward Bound

 





  Simon & Garfunkel in Londen
door Wim van Cleef
Previous
  Wat hebben Bob Dylan, Jimi Hendrix, Richard Fariña en Paul Simon gemeen, behalve dan hun sterke verbinding met New York? Dat is die andere grote stad: Londen. Alle vier maakten ze daar namelijk belangrijke plaatopnames, en bovendien nog voordat ze internationaal, en zelfs in hun moederland Amerika, doorbraken. Wim van Cleef bespreekt de invloed van de Britse folk-scene uit de jaren zestig op de muzikale loopbaan van Paul Simon en Art Garfunkel.
 
1 Simon & Garfunkel op de hoes van de Old Friends compilatie-box uit 1997

Britse invloeden. Paul Simon kende verschillende artistieke levens. Samen met Art Garfunkel werd hij uiterst populair. Na hun grootste succes, het album Bridge Over Troubled Water (1970) verbraken de twee heren echter hun samenwerking en gingen vervolgens beide op de solo-toer. Simon deed zijn best. Hij sloeg in zijn loopbaan enkele malen bruggen — om het eens positief uit te drukken — naar verschillende muzikale culturen: "El Condor Pasa", "Graceland", "Rhythm Of The Saints". Simon & Garfunkel vierden enkele come-backs en zo eens in de zes jaar was er weer een soloplaat van Simon. Geen van die activiteiten kan echter het gevoel terugbrengen van de eerste jaren van Simon & Garfunkel, met al die fraaie, typisch New Yorkse songs. Hoewel ... waren al die songs wel afkomstig uit de muziek-scene van die Amerikaanse metropolis?

  De songs van de platen van Simon & Garfunkel zijn moeilijk los te denken van New York City. Om het duo zelf is een waas van vriendelijkheid blijven hangen. Maar, als je platen vol vervreemding als Bookends of Parsley Sage Rosemary And Thyme nog eens goed beluistert en Bridge Over Troubled Water even uit je gedachten zet, krijgen de songs een andere samenhang ... En die verwijst naar een andere grote stad aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, te weten Londen — de stad waar Simon enige tijd in zeer goedkope huurkamers doorbracht en een — relatief onbekend — album opnam, dat essentieel is voor het verhaal van Simon & Garfunkel. Laten we dat verhaal nog eens nalopen.
2 Voorstadsjeugd. Paul Simon wordt op 13 oktober 1941 in Newark, New Jersey geboren als zoon van een bassist in een radio-orkest — die later ook te zien is in televisie-shows en te horen op sessies voor rock-'n-roll platen — en een onderwijzeres. De familie Simon is Joods, maar doet nauwelijks aan georganiseerd religieus leven. Het gezin verhuist enkele jaren later naar een echte voorstad van New York, Forest Hills, waar ze — je wilt het ze eigenlijk niet te hard inwrijven — een keurig huis van twee woonlagen betrekken in een brede straat met bomen langs de weg. De huizen in de straat zijn dusdanig identiek dat vader Simon nogal eens de verkeerde oprit kiest. In dezelfde buurt is op 5 november 1941 Art Garfunkel geboren als zoon van een verkoper van verpakkingen annex uitvinder en een secretaresse. Beide jongens groeien op in stabiele gezinnen.
  Paul krijgt de muziek met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten, Art luistert van jongs af veel naar de radio. Paul en Art gaan naar dezelfde lagere school, waar Art al op negenjarige leeftijd een succesvol zangdebuut maakt met een song van Nat King Cole. Art's ouders stimuleren de zang van hun zoon sterk; ze kopen zelfs een bandrecorder waarmee zijzelf en Art de vorderingen bijhouden. Paul doet er wat langer over; wellicht zijn de prestaties van vader Simon — in die tijd werkzaam als muziekdocent op een Teachers College en vaak te zien op de televisie — nog iets te intimiderend.
  Wanneer Paul Simon tien jaar oud is, wordt er een auditie gehouden voor een productie van Alice In Wonderland. Die productie brengt Paul en Art voor het eerst samen: Art als de Cheshire Cat en Paul als de White Rabbit — overigens nog zonder connotaties van The Great Society c.q. Jefferson Airplane. Paul en Art zijn beiden introverte jongens. Op regenachtige avonden maken ze bandopnames van hun stemmen en hangen ze de amateur-deejay uit. De zang is het enige onderdeel dat Art echt bevalt. Uiteraard kiezen ze dezelfde High School, vlak bij huis, maar in een gribusbuurt. Als dertienjarige Joodse jongens komen ze voor Bar Mitzvah, het feest van "jonge volwassenen", te staan.
3 Art Garfunkel en Paul Simon op jeugdige leeftijd als het duo Tom & Jerry

Rock-'n-roll. In 1954 worden Paul en Art meegesleept in de rock-'n-roll manie, vooral door de radio-show "Rock & Roll Party" van Alan "Moondog" Freed, een deejay die pure rock-'n-roll durft te draaien vermengd met zwarte rhythm and blues. Bij Freed worden de witgewassen cover-versies van Pat Boone en Georgia Gibbs geweerd en krijgen de luisteraars de zwarte originelen te horen. Veel indruk maakt ook Elvis Presley, wiens muziek voor Simon kennelijk de aanleiding vormt om gitaar te gaan spelen. In 1980 speelt Simon in de film One Trick Pony zichzelf als teenager, die zich realiseert dat hij nimmer Elvis kan zijn maar altijd een fascinatie voor de man zal blijven houden. Zowel Art als Paul zijn verslaafd aan rock-'n-roll, rhythm and blues en de zwarte vocale rock-'n-roll, doo-wop. Little Richard en Fats Domino zijn hun favorieten, maar minstens zo belangrijk zijn de nummers "Earth Angel" van de Penguins en "Pledging My Love" van Johnny Ace. De bezetenheid van het duo gaat zover dat ze hun eigen vorderingen steeds vergelijken met de opnames van hun favorieten.

  Op een bepaald moment hoort Paul de Everly Brothers met "Bye Bye Love". Onmiddellijk belt hij Art, en samen kopen ze de single. Ook in dit geval proberen ze de samenzang te imiteren. Later zal Simon zelfs zeggen gefascineerd te zijn door de achternaam van Don en Phil: "In Forest Hill heette niemand Everly. Zowat iedereen heette Steinberg, Schwarz of Weinstein!" Met de — inmiddels zijn het er twee — taperecorders van Art wordt de tweestemmige zang geoefend, bekritiseerd en weer gerepeteerd. Het duo kiest materiaal van bijvoorbeeld de blanke doo-wop groep The Crew-Cuts, zoals "Sh-Boom", voor hun eerste serie optredens op schoolfeestjes, familie-avonden en andere schnabbels.
  In 1955 verwisselen ze de Parsons Junior High School voor de echte middelbare school, Forest Hills High. Op dat moment krijgen Paul en zijn jongere broer Eddie gitaren van hun vader. Paul en Art gaan nadenken over instrumentatie van de songs die ze kiezen. Een van hun eerste eigen nummers, "The Girl For Me", bevalt hen zo goed dat ze het met de benodigde vier dollar opsturen naar het auteursrechtenbureau bij de Library Of Congress. Hoezo ambitieus? Het duo gaat brutaalweg naar het gebouw waar de meeste muziekuitgeverijen gevestigd zijn, The Brill Building, op de hoek van 50th Street en Broadway in New York.
4 Tom & Jerry. De twee vijftienjarigen krijgen helaas vrij weinig respons, ook wanneer ze zich tijdelijk Tom & Jerry gaan noemen. Paul neemt de artiestennaam Jerry Landis aan, naar de achternaam van een vriendinnetje, en Art heet nu Tom Graph, naar zijn favoriete hobby: het maken van grafieken die de stijging van hitsingles laten zien! Enige zelfspot is het duo niet vreemd bij deze naamgeving. Met de impliciete verwijzing naar de kat en de muis met dezelfde naam uit de bekende tekenfilmserie drijft Simon de spot met zijn geringe lengte, die nog wordt geaccentueerd door de lange magere verschijning van zijn partner. Er is overigens wel eens gesuggereerd, dat Simon zijn jeugdfrustraties te danken heeft aan zijn kleine gestalte en dat die frustraties op hun beurt weer de oorzaak waren van overcompensatie in de vorm van gitaar oefenen en songs schrijven — een variatie op Die Blechtrommel van Gunther Grass?
  Begin 1957, na maanden van afwijzingen, nemen "Tom" en "Jerry" zich voor om nog eenmaal een muziekuitgever te benaderen. Ze hebben dan slechts twee ingestudeerde songs bij zich, die ze in één take op een acetaat inzingen in de Sanders Recording Studio op Seventh Avenue. Hun investering van twee dollar levert een maximaal rendement op. Toevallig zit de zakenman Sid Prosen in de wachtkamer, omdat hij de studio daarna besproken heeft. Hij hoort het eerste nummer, "Hey Schoolgirl" — een eigen nummer van het duo — en benadert de twee in de pauze. Nadat ook de tweede song, "Dancin' Wild", op het acetaat is gezet, wordt Prosen serieus. Ter plekke wordt een contract getekend voor een single voor het label Big Records — uiteraard een vrij klein label. Toch wordt de single zowel op 78 als op 45 toeren geperst. Prosen bedenkt een rood-witte outfit voor het duo, dat daarna zelfs te zien is in American Bandstand van Dick Clark, een televisieprogramma waarvoor in het hele land teenagers de televisie aanzetten. De twee keurige blanke scholieren met hun brave ballade worden voorafgegaan door Jerry Lee Lewis met "Great Balls Of Fire". Art staat tijdens de show duizend angsten uit en Paul is blij buurtheld te zijn. De single doet het vrij redelijk — er worden circa 100.000 exemplaren van verkocht — en komt begin 1958 op nummer 49 in de Billboard-lijst terecht.
  De volgende single flopt en de derde, "That's My Story", flopt evenzeer. Dat er daarna nog meer singles van Tom & Jerry worden uitgebracht, is bijzonder. In 1958 verschijnt "Baby Talk" — hetzelfde nummer dat een van de eerste singles van Jan & Dean wordt — met een herhaling van "That's My Story" op Hunt; "I'm Lonesome" / "Looking At You" volgt op Ember (en ook in Engeland, op Pye, in 1963); met daarnaast nog een single op Mercury en op ABC Paramount. Op Big zingt Simon verder een single in onder de naam True Taylor. Veel later zal dit materiaal opduiken op handige cash-in singles en elpees.
5 Carole King, Paul Simon en Gerry Goffin tijdens het opnemen van een songwriters demo, circa 1961

Studie en muziek. Onderwijl maken onze jonge vrienden in deze die tijd gewoon hun middelbare school af. Art gaat architectuur studeren op het befaamde Columbia College. Hij doet er laconiek over: "I liked the word architect. I liked the crispness of 'tect' at the end. You could smoke a pipe, wear corduroy pants and gum-bottomed shoes." Simon kiest voor het Queens College en duikt met plezier in de Engelse literatuur en verdiept zich in het werk van de dichters T.S. Elliot, Emily Dickinson en Robert Frost.

  Alsof dit allemaal niet genoeg is, blijft Simon de muziekbusiness op de voet volgen. Hij fungeert als een soort stand-in voor songschrijvers vanwege zijn bekwaamheid in het imiteren van bepaalde zangers. Als iemand denkt een geschikte song voor Dion DiMucci — van Dion & The Belmonts, in die periode wellicht de belangrijkste blanke doo-wop groep — te hebben geschreven, vraagt men Simon om de song uit te proberen. Op Queens College ontmoet Paul een medestudente, Carole King, die dan nog door het leven gaat als Carole Mein. Paul en Carole nemen een tijdlang samen demo's op voor uitgeverijen, waarbij Paul gitaar en bas speelt en Carole piano en drums, met in totaal vier zangstemmen. Elke demo levert ze dertig dollar op. Een van hun demo's, "Just To Be With You", wordt opgenomen door de Passions, die er in 1959 een kleine hit mee hebben. King voelt zich dermate gestimuleerd dat ze haar studie afbreekt en full-time songschrijver wordt. Binnen een jaar kan ze nog tien songs slijten die alle hits worden.
  Paul mag dan wel geen full-time componist willen worden, hij neemt wel verder singles op onder de artiestennaam Jerry Landis: één single voor MGM en vier voor Warwick. Tussen de bedrijven door vindt hij ook nog tijd om te reageren op een advertentie waarin de groep de Mystics een zanger zoekt. Met die groep neemt hij de single "All Through The Night" op voor Laurie — het label van Dion & The Belmonts. De single flopt. Ook Art spendeert veel tijd in platenstudio's. Hij brengt twee solo-singles uit als Artie Garr, voor de labels Octavia en Warwick.
  In 1962 produceert Paul de single "Motorcycle" van Tico & The Triumphs voor Madison, die nog juist — op nummer 99 — in de Billboard Top 100 terechtkomt. Het plaatje van Tico & The Triumphs wordt bijgeperst door het label Amy, dat in 1962-1963 nog drie singles van de groep uitbrengt. Simon's alter ego Jerry Landis duikt ook weer op bij de singles voor Amy, getuige "Lisa" / "The Lone Teen-Ranger". Simon neemt in deze periode zoveel singles op, dat het erop lijkt dat hij zijn eigen vroege songs maar zelf inzingt, omdat er anders geen afnemers voor zijn. Maar het is in elk geval wel zo dat hij er een muziekuitgever en een platenlabel voor heeft weten te interesseren.
6 Folk. Intussen is de moderne akoestische folk in Amerika aan een opmars begonnen, met Joan Baez als opkomende ster. Pete Seeger is de grote wijze man van deze vrij links ingestelde tegenbeweging, en inspirator van een groep jonge singer-songwriters die veel in café's in New York en Cambridge (USA, bij de Harvard Universiteit) optreden, zoals Phil Ochs en Tom Paxton. Veel furore maakt Bob Dylan, met een stijl die het midden lijkt te houden tussen Woody Guthrie en James Dean. Paul maakt het van dichtbij mee, tijdens optredens op Washington Square, het belangrijkste plein in de bohémien-wijk van New York, Greenwich Village.
  In eerste instantie zijn het muzikanten als Merle Travis en Earle Scruggs die Simon's aanpak van de muziek veranderen. Paul en Art zetten steeds meer folk-songs op hun repertoire en kunnen optreden op Washington Square, midden in Greenwich Village, en in folk-clubs. De atmosfeer in legendarische café's als Gerde's Folk City en The Bitter End bevalt hen goed. Curieus genoeg is een van Simon's laatste hitfabriek-singles, "Lone Teen-Ranger", dan juist een minieme hit geworden: het komt in de vroege maanden van 1963 op nummer 97 terecht.
  Paul studeert af op Queens met een graad in Engelse literatuur en gaat werken bij Edward B. Marks University, een muziekuitgeverij in de stad. Zijn taak is het om de songs van Marks bij platenlabels te slijten. 's Avonds treedt hij op in folkclubs als Paul Kane, een naam geïnspireerd door de legendarische film Citizen Kane van Orson Welles. De dubbele identiteit is tevens handig om vermoedens van belangenverstrengeling te omzeilen. Paul wordt meegesleept in de rebelse stemming onder Amerikaanse studenten. In juni 1963 gaat Art verder studeren aan de Berkeley Universiteit, vlakbij San Francisco, aan de andere kant van de Verenigde Staten. Paul neemt het vliegtuig naar Parijs, voor wat een uitgebreide vakantie heet te worden, om zijn toekomst rustig te overdenken.
7 Vroege publiciteitsfoto uit 1964

Parijs / Essex. In Parijs heeft Simon zijn gitaar bij de hand en wordt straatmuzikant, iets wat in die tijd nog een echt avontuurlijke keuze betekent. Parijs wordt in deze periode bezocht door veel Engelse muzikanten. Rock-'n-rollers moeten naar Hamburg en folkies leren de echte discipline van gitaarspelen op straat, "busking", in Parijs. Simon speelt wekenlang op de straten langs de Seine en overnacht naar eigen zeggen doorgaans op banken, op straat. Een van de Engelsen die hij treft is Dave McCausland uit het graafschap Essex, waar hij folk-avonden organiseert in het Railway Hotel in Brentwood. MacCausland vertelt geestdriftig over de opkomende folk-scene in Engeland en nodigt hem uit naar Brentwood te komen.

In de herfst van 1963 keert Simon terug naar New York. Hij laat Garfunkel songs horen die hij in Frankrijk heeft geschreven, zoals "He Was My Brother". Het zijn liedjes die opvallen door harde, hoge eind-uithalen, een overblijfsel van aandacht proberen te trekken tijdens straatoptreden. Samen met Garfunkel speelt hij "He Was My Brother" nog dezelfde avond in Folk City. Die maand wordt ook de song "Bleecker Street" geschreven, samen met MacDougal Street wel de meest bekende straat van Greenwich Village. In de song regent het en lopen de mensen starend voor zich uit in een desolate, steriele omgeving. Wanneer Kennedy vermoord wordt, is dat voor Simon aanleiding om "The Sound Of Silence" te schrijven. De muziek is binnen enkele dagen geschreven, maar Simon worstelt drie maanden met de — uiteindelijk zeer fraaie, symbolisch zwaar geladen — tekst. Het wordt, zo zal blijken, een uiterst belangrijke song voor het duo.

  In de lente van 1964 vliegt Simon naar Engeland, nog steeds onzeker over zijn professionele toekomst. Hij gaat optreden in Brentwood, Essex, op uitnodiging van Dave McCausland. Hij ontmoet de jonge secretaresse Kathy, die hem een zekere stabiliteit verschaft en hem tot enige songs inspireert, zoals "Kathy's Song" van het album The Sounds Of Silence. Na een maand of wat is zowel Simon als Garfunkel weer terug in New York. Garfunkel heeft zijn architectuurstudie afgebroken en concentreert zich op een leraarschap wiskunde, Simon is weer aan het werk in de muziekuitgeverij.
8 Columbia Records. Simon doet goede contacten op, onder anderen met Tom Wilson, producer bij het grote Columbia Records (CBS dus), die dan onder meer de supervisie heeft over de platen van Bob Dylan. Simon laat Wilson de song "He Was My Brother" horen en Wilson wil de song kopen voor de groep de Pilgrims. Paul voelt dat hij een spreekwoordelijke voet tussen de deur heeft gekregen en zegt dat hij een hele reeks songs heeft geschreven die net zo goed zijn als dat ene nummer. Hij zegt erbij dat hij ze gewoonlijk met een vriend zingt, die elders in de stad verblijft. Zou Wilson die songs willen horen? Wilson stemt toe in een auditie van het duo, die een demo met vier songs oplevert, waaronder "The Sound Of Silence". De technicus bij deze demo-opnames is Roy Halee, die in de gaten heeft dat de microfoons voor deze songs vrij precies moeten worden afgesteld. Het duo vraagt of ze voor toekomstige opnames met dezelfde technicus mogen werken.
  Een passende naam ontbreekt nog. De curieuze artiestennamen van de vorige singles zijn nu ondenkbaar; onze vrienden zijn serieuze folk-artiesten bij een serieus label. Het wordt gewoon Simon & Garfunkel, ondanks enige vrees voor anti-semitische reacties in bepaalde delen van de Amerikaanse maatschappij. Met steun van Tom Wilson gaat Columbia toch akkoord met de naam van het duo.
9 Wednesday morning 3 A.M. (1964)

Wednesday morning 3 A.M. Simon & Garfunkel krijgen een contract aangeboden en hun eerste elpee verschijnt in de loop van 1964, Wednesday Morning 3 A.M. Op de hoes poseren de twee in verzorgde pakken in een metrostation in New York City, kennelijk net op de terugreis na een optreden in een folk-club. Columbia is voorzichtig met de nieuwe act. Slechts vijf songs zijn van Simon, de rest zijn traditionals en beproefde nummers van andere folk-artiesten. Uiteraard is er een Dylan-cover, "The Times They Are A-Changing" waaraan de heren niets toevoegen. Bijzonder is wel de keuze van "You Can Tell The World" van Hamilton Camp en Bob Gibson, destijds gezochte songwriters en anno 2001 object van een bescheiden cult-following. Een belangrijke cover is "The Sun Is Burning" van Ian Campbell, die in 1963 met de Ian Campbell Folk Group een eerste elpee voor het Engelse folk-label Transatlantic uitbrengt. Deze Folk Group wordt beschouwd als rolmodel voor latere belangrijke moderne folk-bands als Pentangle en Fairport Convention. Simon zorgt nu al voor een sterke band met de Engelse folkscene.

  De voor het debuutalbum uitverkoren eigen songs zijn de moeite waard. Op het album staat de originele versie van "The Sound Of Silence", gezongen door twee naadloos op elkaar aansluitende stemmen en Paul's akoestische gitaar. Met "Bleecker Street" en "He Was My Brother" krijgen twee andere belangrijke vroege songs een definitieve opname. De titelsong is een soort cinema-verité. "The Sound Of Silence" en "Bleecker Street" zijn twee poëtisch verwoorde, maar in essentie vrij grimmige, stadsreportages, terwijl in "Wednesday Morning 3 A.M." een man midden in de nacht naar zijn slapende vriendin kijkt en hun relatie overdenkt.
  Van de resterende twee eigen songs heeft Garfunkel de muziek voor een song, "Benedictus", geleend van een zestiende-eeuwse mis van ene Orlando De Lasso — ontdekt tijdens een onderzoek voor zijn onderwijsakte muziek. Het duo heeft de melodie samen voor twee zangstemmen en gitaar bewerkt. Voor een debuut is het album veelbelovend en divers genoeg. De verkoop is redelijk, al zal de plaat pas enige jaren later meegetrokken worden met de echt succesvolle albums die het duo vanaf 1966 maakt. De enigszins lauwe ontvangst van de elpee en de geringe interesse van concertpromotors buiten het vertrouwde New York beginnen Simon te benauwen. In de late lente van 1964 stapt hij op het vliegtuig naar Engeland, met zijn gitaar en wat kleren.
10 Londense folkscene. Simon neemt zijn intrek in een kleine zit-slaapkamer in een huis in de wijk Belsize Park in Noord-Londen. In hetzelfde huis woont ook folk-zanger / gitarist Martin Carthy. Ze komen elkaar ook vaak in dezelfde gelegenheden tegen, beiden spelen op elke locatie waar akoestische muziek geprogrammeerd kan worden: rokerige kelders, arbeidersclubs, pubs en kleine wegrestaurants. Simon loopt naar optredens of krijgt een lift. In deze periode is optreden voor hem een avontuur in een redelijk onbekend land, met vrij weinig materiële behoeften. Hij speelt gitaar, betaalt de huur, en wellicht is het eten en drinken inbegrepen bij het optreden. Hij wordt geaccepteerd vanwege zijn songs en zijn optredens. Hij praat niet over de vroegere singles of over het debuut-album van Simon & Garfunkel. Hij is simpelweg een Amerikaanse folkzanger in Londen.
  Onverwacht krijgt Simon opeens ook een voet tussen de deur bij de Engelse muziekuitgeverijen. In de Londense variant op de Amerikaanse showbiz-straat, Denmark Street, zijn veel Engelse muziekuitgevers gevestigd. Zo ook Lorna Music. Manager Les Lowe zoekt tussen Amerikaanse bladmuziek naar bruikbare songs en vindt daar het nummer "Carlos Dominguez" van ene Paul Kane, alias Paul Simon. Lowe stuurt de song naar de populaire Engelse zanger Val Doonican, die het op zijn debuutalbum zet, waar prompt 90.000 exemplaren van worden verkocht. Lowe regelt de royalty's met de Amerikaanse firma Edward B. Marks, Simon's voormalige werkgever. Enige tijd later krijgt Simon zijn royalty's uitgekeerd en loopt het kantoor van Lorna binnen om Lowe te bedanken. Lowe en Simon praten wat en in de loop van het gesprek haalt Simon zijn gitaar te voorschijn. Hij speelt enige songs voor en het klikt: Lowe wil Simon's songs in Engeland gaan uitgeven en regelt de opname van enige demo's in Regent Sound Studios, een legendarische studio voor demo's in Denmark Street.
  Vanwege de goedkope tarieven in deze studio worden er trouwens verschillende fameuze professionele opnames gemaakt, en niet alleen de duo-plaat van Wizz Jones en Pete Stanley. Regent is ook een reguliere locatie voor vroege Rolling Stones opnames. Simon's (nooit uitgebrachte) demo's vormen een leuke springplank voor zijn latere Londense album. Hoewel Simon via de contacten in Denmark Street enige extra optredens krijgt toebedeeld, regelt hij zijn live-performances op een hele eenvoudige manier. Hij loopt in het begin van de avond naar folk-clubs en vraagt of er nog plaats is in het programma. Langzamerhand, na enige proefoptredens, wordt Simon teruggevraagd en wordt hij een bekende verschijning in folkclubs als Les Cousins en Le Kilt in de wijk Soho. Les Cousins in Greek Street is een soort proefpodium voor akoestische muziek, waarvan Alexis Korner de scene eens zo heeft beschreven:
  "Usually, there would be two all-night players. Out of the six and a half hours, you were expected to play for four, so if two players shared an evening you had to play for two hours each. It was hard work, but most of the musicians there had played in bands, so they were used to long hours on stage. But the money was good and it was useful practice. Occasionally one of the all-nigher players would get so carried away that he continued after six-thirty in the moming and the proprietor would throw him out. Les Cousins also attracted devoted audiences. After all, if you were there from midnight till six-thirty, you either had to be able to sleep anywhere or you loved music."
  Simon deelt vaak de all-nighters met Alexis Korner en deze is zeer te spreken over de Amerikaan.
11 Paul Simon's alter ego: Jerry Landis

Engelse Jerry Landis single. Les Lowe heeft na maanden lobbyen met Simon's demo-tapes een label kunnen overtuigen. Oriole brengt de single "He Was My Brother" / "Carlos Dominguez" uit, waarmee handig wordt ingespeeld op de hit van Val Doonican en daarnaast de recente songschrijverskwaliteiten van Simon worden onderstreept. Om de firma Marks niet voor het hoofd te stoten, wordt de single — met een heropname van "He Was My Brother" en de enige professionele opname van "Carlos Dominguez" door de songschrijver zelf — uitgebracht onder de naam Jerry Landis, met "Paul Kane" als componist. De single flopt. Het Pye-label brengt niettemin een Tom & Jerry single uit, "Looking At You", maar die plaat verdwijnt even snel als de Jerry-Landis-single uit de platenbakken.

Simon blijft zijn contacten in Denmark Street aanhouden. Hij ontmoet Wally Whyton, presentator van het BBC-radioprogramma Country Club. Whyton was in de jaren vijftig lid van de legendarische skiffle-band de Vipers en is optredens blijven doen, onder meer in het Railway Hotel in Brentwood, de club van Simon's vriend McCausland, waar Simon regelmatig optreedt. Vreemd genoeg heeft Whyton wel van "de Amerikaanse zanger Simon" gehoord, maar hij komt er pas in Brentwood, wanneer hij op een zelfde avond speelt, achter dat Simon in sommige reguliere folkclubs voor uitverkochte zalen zorgt. Grappig genoeg is er sprake van een dubbele boeking, hetgeen opgelost wordt door ieders set in te korten. Simon vraagt Whyton samen te spelen en enkele rock-'n-roll songs te zingen, zoals "Peggy Sue", waarmee het folk-publiek stevig in verwarring wordt gebracht.

12 Davey Graham. Simon komt in de Engelse scene ook de legendarische gitarist Davey Graham tegen, die geldt als pionier van zeer avontuurlijke vorm van gitaarmuziek, waarin folk, blues, jazz en Oosterse arrangementen met kennelijke vanzelfsprekendheid gecombineerd worden. Simon leert van Graham het nummer "Anji". Overigens indirect, want Simon volgt het arrangement van Bert Jansch, die weer een vroege tape van Graham als basis gebruikte. Graham en Simon maken kennelijk één gezamenlijke demo, het nummer "Richard Cory". Graham zegt daarover:
  "That recording sticks in my mind. And I remember, the record of Richard Cory wasn't released because there was an irritating sound of a drill or something from an adjacent room. The studio wasn't good enough, not sound proofed, the recording wasn't released. Paul wasted money on that because he paid me of course and the other people on the session."
  "Richard Cory" komt later in een andere versie op de tweede elpee van het duo Simon & Garfunkel te staan. Simon gaat weer in de Parijse straten spelen met een Engelse muzikant, Redd Sullivan. Wanneer hij terugkeert naar Londen, is er een opvallend duo-optreden met Garfunkel in de Flamingo Club, waar normaliter ska, soul en zweterige rhythm and blues te horen is. Op een avond valt de hoofdact op het laatste moment uit en Simon en Garfunkel die toevallig in het publiek zitten, vallen in. Ze vallen bij het kritische publiek in de smaak. Het duo ontmoet die avond ook Judith Piepe, een sociaal werkster uit de wijk East End, die zeer belangrijk zal blijken voor hun verdere loopbaan. In deze periode twijfelt zowel Simon als Garfunkel over hun kansen als beroepsmusici, en ze keren weer terug naar New York om te gaan studeren.
13 The Paul Simon Songbook (1965)

Simon's songbook. Simon's studie wordt in januari 1965 al weer afgebroken en hij gaat terug naar Londen. Judith Piepe en Les Lowe hebben de BBC Radio overtuigd van de kwaliteiten van Simon. Simon overhandigt de BBC een tape met twaalf eigen songs. Na enige aarzeling draait de BBC de songs in een soort dagelijks pauzeprogramma, Five To Ten. De BBC krijgt veel respons op de songs, die uiteraard nog niet op plaat zijn uitgebracht. CBS Engeland hoort hiervan en denkt na. Ze hebben net Oriole opgekocht en ze zouden kunnen inhaken op de aandacht voor Simon door de onverkochte exemplaren van de Jerry Landis single opnieuw uit te venten, bijvoorbeeld met overgeplakte labels. In plaats daarvan besluit CBS evenwel om Simon een hele elpee op te laten nemen in Londen, gevuld met de nieuwe songs.

  In mei 1965 wordt The Paul Simon Songbook opgenomen, geproduceerd door Tom Wilson. Het is een nogal puristische plaat, met alleen Simon op zang en akoestische gitaar, die een aardig beeld geeft van zijn Engelse optredens. Een aantal van de songs zal exclusief voor dit album blijven, andere nummers zullen later voor de duo-producties van Simon & Garfunkel worden bewerkt. De plaat bevat diverse protestsongs, die enige Dylan-invloed laten horen, zoals "A Church Is Burning" en "The Side Of A Hill". Er staan voor Simon typische observaties van geïsoleerde mensen op, zoals "I Am A Rock" — dat hier grimmiger klinkt dan op de latere versie met Garfunkel — "Patterns" en "A Most Peculiar Man". Bob Dylan vormt ook de inspiratie voor het bizarre "A Simply Desultory Philippic (Or How I Was Lyndon B. Johnson'd Into Submission)", met referenties naar Bob Dylan, Dylan Thomas (de befaamde dichter uit Wales en een bron van inspiratie voor Bob Dylan), Tom Wilson, Art Garfunkel en L.B. Johnson, toevallig president van Amerika. Overigens zal Simon dit nummer voor de derde elpee met Garfunkel, Parsley Sage Rosemary And Thyme, nog eens opnemen, maar dan met de Amerikaanse defensieminister Robert McNamara als Submission-verwijzing.
  In diverse songs gebruikt Simon het motief van erotiek en vergankelijkheid, zoals in "The Leaves They Are Green", "April Come She Will" en "Flowers Bend With The Rainfall". "He Was My Brother" is in de derde plaatversie te horen, tekstueel licht aangepast naar aanleiding van de dood van een schoolvriend / mensenrechtenactivist in Mississippi. Op het album valt evenals een solo-versie van "The Sound Of Silence" te beluisteren. Als bedankje aan Judith Piepe, staat er een foto Simon met haar op de voorkant van de overigens zeer melancholieke hoes, die een schril contrast vormt met de soortgelijke hoes van "Bringing It All Back Home" van Bob Dylan. De plaat wordt alleen in Engeland uitgebracht, in een redelijke oplage; een Amerikaanse release is er nooit van gekomen, In het begin van de jaren zeventig vraagt Simon CBS om het album niet meer bij te persen. Sindsdien geldt de plaat als redelijk zeldzaam.
14 De laatste solotoer. The Paul Simon Songbook is een fraaie bekroning van Simon's verblijf in Engeland. Hij vliegt in de periode na het uitkomen van de plaat nog regelmatig op en neer tussen New York en Londen, waar hij zich vooralsnog beter begrepen voelt. Overigens groeit er in de Engelse folk-scene enige irritatie over het heen en weer vliegen van Simon, aangezien de meeste Engelse (folk-)musici zelf leven van een zeer bescheiden inkomen. Terzijde: er bestaat een prachtig verhaal over Pete Townshend, die in 1964 folkavonden organiseert in een zijzaaltje van Ronnie Scott's Jazzclub. Townshend komt Bert Jansch tegen en vraagt aan hem: "Want to earn a pound and play tonight?" en krijgt als antwoord: "No, I've already got one!"
  Roy Guest van de Harold Davison Agency boekt vooral Amerikaanse folkzangers voor optredens in Engeland, zoals Tom Paxton en Judy Collins, en geleidelijk aan — wanneer die iets bekender raakt — ook Paul Simon. De flat van Judith Piepe in East End in Londen is de ontmoetingsplek bij uitstek voor Amerikaanse en Engelse muzikanten. De Amerikaanse cult-songwriter Jackson C. Frank woont hier een tijdlang, net als Sandy Denny en Al Stewart. Het is niet verwonderlijk dat de song "Blues Run The Game" door diverse muzikanten wordt gecovered, waaronder Bert Jansch en Simon & Garfunkel — hun versie uit 1965, een outtake van de Sounds Of Silence sessies, wordt overigens pas in 1997 uitgebracht op de cd-box Old Friends. Simon produceert nog in 1965 Frank's enige solo-elpee, simpelweg Jackson C. Frank getiteld, voor het Engelse Columbia label. De plaat verschijnt in een oplage van duizend exemplaren en is pas rond 1995 als cd Blues Run The Game iets makkelijker verkrijgbaar. In juni 1965 is Garfunkel klaar met zijn zoveelste studie, waarna hij zich weer bij Simon voegt. In de zomermaanden treden ze vooral als duo op.
  Na de zomer keert Garfunkel terug naar New York en gaat Simon naar Noord-Engeland voor een serie optredens in pubs en folk-clubs. Het is de laatste reeks solo-optredens voordat Simon & Garfunkel doorbreken. In de jaren tachtig schrijft journalist Pete Frame — bekend van het legendarische blad Zig Zag en zijn al even legendarische The Complete Rock Family Trees (London: Omnibus Press, 1980) — in zijn boek Rock Gazetteer (London: Omnibus, 1989; de voorloper van de vele geografische rock-boeken) schertsend, dat "Bridge Over Troubled Water" in het plaatsje Tiverton geschreven zou zijn. Het was een bericht dat later nog diverse malen is overgenomen, maar waarvan de auteur later opmerkte dat hij het had verzonnen om op die manier de plegers van plagiaat te achterhalen. In het plaatsje Widnes, bij Liverpool, laten ze overigens een plaquette maken op het plaatselijke station, omdat "Homeward Bound" daar geschreven zou zijn. In elk geval is die song wel op ervaringen tijdens die tournee gebaseerd.
15 Paul Simon in het Londense folk-circuit (1965)

Succes voor een single. Nietsvermoedend toert Simon door Noord-Engeland als Columbia plotseling in Amerika een single uitbrengt. Het begint met een plaatselijke deejay in Florida, die "The Sound Of Silence" van het album Wednesday Morning 3 A.M. draait, waarop luisteraars geestdriftig reageren. De song valt goed en dat is niet vreemd. Eind 1965 beleeft de folk-rock in Amerika zijn hoogtijdagen met onder anderen de Byrds, de elektrische singles van Dylan en de Turtles. "The Sound Of Silence" past daar uitstekend bij. Op verzoek herhaalt de deejay de song diverse malen. Dat gaat niet onopgemerkt voorbij. Columbia haakt in op de aandacht en brengt de song als single uit. Producer Tom Wilson dubt de oorspronkelijk akoestische opname over met twaalfsnarige gitaar, bas en drums, overigens zonder het duo in die beslissing te kennen.

  Vanaf het moment dat de single wordt uitgebracht, in oktober 1965, tot het moment dat de plaat de eerste plaats haalt in Amerika, in december van dat jaar, doet Simon luchtig over het succes. Hij keert weliswaar terug naar New York maar dat is tijdelijk, praat hij zichzelf aan. Hij berekent dat de hit hem genoeg oplevert om een lange periode in Londen te blijven wonen. Binnen zes maanden is de druk van die hit-single wel verdwenen. Maar het loopt anders. Simon & Garfunkel worden meegezogen in een onverbiddelijke publiciteitsmachine. Het publiek wil het hit-duo zien en ze worden in grote hallen geboekt in shows. Op dergelijke avonden staan ze geprogrammeerd tussen The Yardbirds, Chuck Berry en de Four Seasons, zingen hun hit met een enkele akoestische gitaar voor een duizendkoppig publiek en verdienen 300 dollar voor een enkel optreden van enkele songs.
  Er worden meer platen uitgebracht, zoals de single "Homeward Bound" / "Leaves That Are Green", dat een vijfde plaats haalt in Amerika en een negende in Engeland. In april 1966 doen ze Londen aan om "Homeward Bound" te promoten. Op dat moment staan er tevens twee covers van Simon-nummers in de Engelse Top 20, uitgevoerd door vrij bekende mainstream groepen, de Bachelors met "The Sound Of Silence" en de Seekers met "Someday One Day". Overigens reageert Simon geïrriteerd op de cover door de Bachelors, wier reguliere zangstijl nogal conflicteert met de beoogde sfeer van nummers als "Sound Of Silence". Zijn instemming met de cover van "I Am A Rock" door de Hollies zakt aanzienlijk als hij hoort dat ze het woord 'womb' (baarmoeder) uit de song hebben weggelaten.
  In London lopen ze tegen een hard neveneffect van hun hitstatus aan: de regels voor het verkrijgen van een werkvergunning. In Engeland kunnen buitenlandse muzikanten niet meer dan zes maanden in hetzelfde fiscale jaar optreden. Simon heeft die tijd al opgebruikt met zijn solo-optredens; ze kunnen pas in juli weer in Engeland optreden. Wel kan Simon aan Davey Graham melden dat hij met Garfunkel de instrumental "Anji" heeft opgenomen voor Sounds Of Silence. Graham kan gerust zijn, de studioversie van "Anji" is een redelijk geslaagde cover en Sounds Of Silence is zeer succesvol — en Graham krijgt een tijdlang keurig royalty's betaald.
16 Sounds Of Silence. The Sound Of Silence is een typisch album dat inhaakt op een grote hit, binnen een maand opgenomen en uitgebracht. Het toerschema van het duo voorziet optredens in New York en Los Angeles en de sessies vinden daarom op die twee locaties plaats, tussen de live-shows door. Het is handig dat The Paul Simon Songbook, wat Amerika betreft althans, niet bestaat, zodat de bruikbare songs van dat album — "April Come She Will", "A Most Peculiar Man" en "I Am A Rock" — dankbaar opnieuw kunnen worden opgenomen. Materiaal van recente singles wordt verzameld: "The Sound Of Silence", "Leaves That Are Green", "Homeward Bound", "We've Got A Groovy Thing Going" en "Blessed", oorspronkelijk afkomstig van de EP I Am A Rock. "Anji" van Davey Graham en "Richard Cory" — even later in hardere uitvoeringen gecoverd door de Noord-Ierse rhythm and blues band Them, evenals door Cuby en The Blizzards — zijn nieuw.
  "I Am A Rock" wordt een volgende hit, terwijl Simon met Bruce Woodley van de Seekers de song "Red Rubber Ball" schrijft, dat een een hit wordt voor de groep Cykle — kennelijk na te zijn afgekeurd door de Seekers. Simon & Garfunkel nemen de song zelf evenmin op het repertoire; er is slechts één Simon & Garfunkel-opname van bekend, die tot 1997 op de plank blijft liggen. Overigens werkt Simon vaker met Woodley: in 1964 hebben ze samen een demo opgenomen van de song "Cloudy" — later te horen op het Parsley Sage-album. Voor de liefhebbers van "transatlantische verschillen": de Engelse versie van Sounds Of Silence telt twaalf nummers, inclusief "Homeward Bound", de Amerikaanse persing elf. Voor de Amerikaanse markt duikt "Homeward Bound" pas weer op wanneer de volgende elpee, Parsley Sage Rosemary And Thyme, moet worden samengesteld, een half jaar nadien.
  In september verschijnt alweer de volgende single, "Dangling Conversation" / "The Big Bright Green Pleasure Machine", die op nummer 25 blijft steken. "Dangling Conversation" is een van de songs waarop ex-literatuurstudent Simon teveel zijn best lijkt te hebben gedaan: hij grossiert hier in vaktaal-metaforen: marges, boeklinten, aquarel-stilleven. Het is een verplichte aanschaf voor de campus, maar het gaat grotendeels over de hoofden heen van het grote publiek. Simon is op dat punt overigens niet de enige die in deze tijd zo'n literaire aanpak hanteert. In Nederland presteert Boudewijn de Groot het in dezelfde periode om in een enkele song zowel naar Tacitus als naar Wolkers te verwijzen.
17 Parsley Sage Rosemary And Thyme (1966)

Eerste echte album. Voor de lucratieve herfstperiode van 1966 wordt een derde elpee verwacht en stipt op tijd uitgebracht, getiteld Parsley Sage Rosemary And Thyme. Dit album wordt door het duo beschouwd als hun eerste, echt geslaagde plaat. Terecht, want alle elementen van de elpee kloppen: de songs zijn van hoge kwaliteit en de ondersteunende productie staat totaal in dienst van de songs. Wederom zijn drie songs van het Songbook-album bewerkt heropgenomen. Een daarvan is "Patterns" — in een prachtige versie met bongo's en gedeeltelijk per megafoon gezongen tekst. De andere twee zijn "Flowers Bend With The Rainfall" en "A Simply Desultory Philippic". Op dat laatste nummer wordt nu verwezen naar defensieminister Robert McNamara — een Vietnam-hint? — en naar technicus Roy Halee. De Dylan-sfeer is behouden: Simon roept zelfs dat hij zijn mondharmonica heeft laten vallen.

  "Dangling Conversation" en "Big Bright Green Pleasure Machine" komen van een recente single. Simon grijpt terug op zijn Engelse ervaringen in "A Poem By The Underground Wall", nog zo'n observatie van desperate mensen. "For Emily Whenever I May Find Her" is een hommage aan dichteres Emily Dickinson, op een elpee die toch al behoorlijk zal appelleren aan literatuurstudenten. "Scarborough Fair — Canticle" is gebaseerd op een oude Engelse folksong — in een arrangement van Martin Carthy. In "7 O'Clock News — Silent Night" loopt de song over in een soort journaaloverzicht van gebeurtenissen uit 1966, waaronder de dood van de controversiële komiek Lenny Bruce. En dan is er ook nog "59th Street Bridge Song (Feelin' Groovy)", een nummer over het (bijna) vergeten van voornemens.
  Begin 1967 brengt het budget-label Pickwick een compilatie-album uit van oud materiaal van Tom & Jerry onder de titel Simon & Garfunkel, met een recente foto van het duo op de hoes — in de beste cash-in traditie. De plaat verdwijnt na juridische actie van het duo van de markt. Overigens verschijnen er rond 1975 enige singles met dit materiaal. De meest reguliere kans om deze jeugdzonden van Simon & Garfunkel te beluisteren, biedt een recente cd op het Engelse label New Millennnium Communications.
18 Feelin' groovy? Op 22 januari 1967 treedt het duo op in het Lincoln Center in New York. Van dat concert staan vijf opnames op de box-set Old Friends. In die vijf uiteenlopende nummers horen we de muzikale ontwikkeling van het duo. Allereerst is er "Red Rubber Ball", dat nooit op een reguliere Simon & Garfunkel plaat verscheen. Van de albumnummers klinkt "A Poem On The Underground Wall" het meest gedateerd, met een nogal cliché-matig gitaararrangement, terwijl "Blessed" hier een stuk avontuurlijker gebracht wordt dan op Sounds Of Silence. "A Church Is Burning" herinnert aan de protestsongs van de beginjaren. Paul speelt "Anji" op solo-akoestische gitaar, bekwaam maar vrij oppervlakkig, alsof hij de spanning van het origineel — of de studio-versie van Sound Of Silence — even kwijt is.
  In maart 1967 brengt het duo een nieuwe single uit, met op de a-kant "At The Zoo", en "59th Street Bridge Song (Feelin' Groovy)" op de b-kant. De voorkeur van Simon voor "At The Zoo", een voor de hand liggende vergelijking van stadsbewoners als dieren opgesloten — en te kijk gezet — in kooien, is begrijpelijk. Maar het succes van de groep Harper's Bizarre met "59th Street Bridge Song (Feelin' Groovy)" moet hen toch aan het denken hebben gezet. Hun onzekerheid begon al met de titel: het denken over de publieksreactie. De oorspronkelijke titel was simpelweg "Feelin' Groovy". Toch: wat zullen mensen wel denken, dat wij ook hip willen doen met onze songtitels? Natuurlijk speelde mee dat "Feelin' Groovy" enkele maanden tevoren al op het Parsley-album had gestaan en voor de Simon & Garfunkel fans, als het de a-kant zou zijn, iets te bekend zou klinken om de single te kopen.
  In de loop van 1967 maakt het duo wel geregeld opnames voor een nieuwe elpee, maar Simon schrijft zijn songs in langzaam tempo. Helaas voor Columbia komen de hits en meesterwerken niet op bestelling. Het jaar 1967 is een periode van heroriëntatie, van de folk-rock naar psychedelica. Die laatste stijl heeft het duo nog niet onder de knie. Zo bezoekt Simon een folk-festival in Californië, georganiseerd door Joan Baez, en verbaast zich over de ongedwongen naaktlopende hippies. Maar Simon en Garfunkel leren snel, ze nemen zelfs enige malen LSD om bij te blijven. In april 1967 wordt Simon, samen met onder anderen John Phillips van de Mamas & Papas, Alan Pariser en de ultieme PR-man Derek Taylor adviseur bij de voorbereidingen van het Monterey Pop Festival in Californië. Simon & Garfunkel zijn ook co-sponsor van het festival, dat plaatsvindt van 16 tot en met 18 juni 1971 en naast een hoop prachtige optredens ook enige tonnen voor het goede doel oplevert. Simon & Garfunkel spelen onder meer "Homeward Bound" en "Feelin' Groovy", en oogsten veel succes.
  De nieuwe single heet "Fakin' It" en is eens te meer een observatie van gevoelens van onzekerheid en faalangst. Simon verklaart later dat hij de single-versie te "jumbled and sloppy" vindt, terwijl dit nu juist de kracht van de psychedelische productie is. De single kan zich meten met bijvoorbeeld "She's My Girl" van de Turtles — nog zo'n folk-rock act in ontwikkeling. Het geluid — bij wijlen overstuurd — golft af en aan: orgels, strijkers, gitaren, blazers, handgeklap, twee drummers, voor- en achtergrondstemmen. Er rinkelt een bel, een vrouwenstem — de stem van Beverly Martyn, ook een Monterey-artiest, een bekende uit de Engelse folk-scene — zegt: "Goodmorning mr. Leitch are you having a pleasant day." Die naam verwijst natuurlijk naar Donovan Leitch en voor wie dan nog niet doorheeft dat ook Simon & Garfunkel zich een Sgt. Pepper Experience wensten, sluit de song af met een citaat uit "A Day In The Life" van de Fab Four. In 1967 nemen Simon & Garfunkel ook nog twee kerstsongs op, "Comfort And Joy" en "Star Carol", die vooralsnog niet worden uitgebracht. Ze zijn in 1997 te horen op de cd-box Old Friends.
19 The Graduate (1968)

De absolute top. Hoewel Simon & Garfunkel al diverse succesvolle platen hebben gemaakt, elpees en singles, en hun tournees in Amerika uitverkochte zaten trekken, is het duo eind 1967 nog niet die wereldbefaamde act van enige jaren later. In 1968 verandert dat. Het opvallende is dat Simon dan definitief terugkeert naar Amerika. Ze hebben dan wel hits in de Verenigde Staten, waaronder "Scarborough Fair — Canticle" (herfst 1967), en toeren er bijzonder veel, maar Simon lijkt doorlopend te wachten op pauzes in de activiteiten in Amerika om weer naar zijn vertrouwde Londen terug te keren.

  Eind 1967 vraagt regisseur Mike Nichols aan Simon of hij de muziek voor zijn tweede film wil schrijven, The Graduate, een bewerking van een roman van Charles Webb. Een subliem drama rond een jonge student die op zoek is naar zijn identiteit en naar richting voor zijn ambitie in een burgerlijke samenleving. De dan nog jonge acteur Dustin Hoffman zou weggelopen kunnen zijn uit de songs van Simon, terwijl de verleidelijke oudere vrouw, Anne Bancroft perfect past in de titelsong van de film. Van de filmmuziek die Simon voor The Graduate schrijft, worden trouwens minstens twee nummers door Nichols afgekeurd als zijnde niet passend: "Overs" en "Punky's Dilemma" — later te horen op Bookends. In plaats daarvan kiest Nichols twee oudere opnames van Simon & Garfunkel, "Scarborough Fair — Canticle" en "April Come She Will". Hoffman zal Simon later ook nog vragen voor de soundtrack van Midnight Cowboy, maar Simon wil niet gezien worden als vaste componist voor Hoffman en bedankt voor de eer. Het nummer "Mrs. Robinson" uit The Graduate wordt een grote internationale hit.
  "Mrs. Robinson" is ook de lead-track voor een Engelse EP, met nummers uit de film, met naast "Mrs. Robinson" ook "Scarborough Fair — Canticle". Dat laatste nummer krijgt door de plaats in de film, en door het feit dat het begin 1968 een hitsingle voor Simon & Garfunkel is, plotseling vrij veel negatieve aandacht. Martin Carthy heeft zijn arrangement van het nummer — te horen op Carthy's debuut-elpee — voor Simon, in de periode dat hij in Londen woonde, uitgeschreven. In die ruimhartige folk-dagen is er niet moeilijk gedaan over het spelen en uitschrijven van elkaars songs en arrangementen. Maar het wekt wel de nodige wrevel dat Simon zich in de liner notes de song credits toeëigent. Ook het vervolg is eigenaardig. In het boek "Dazzling stranger. Bert Jansch and the British folk and blues revival" (London: Bloomsbury, 2000: 172) van Colin Harper herinnert Carthy zich de financiële regeling van de song toen "Scarborough Fair" een hit was geworden:
  "The way I got it was quite comical (...) After splitting from my first wife, I rang Paul to ask if the money had come through. I told him I wanted to buy a house for 1,800 Pounds. 'That's amazing,' he said. 'The pay-out is exactly 1,800 Pounds.' I thought it was great but I left with big donkey's ears."
  Overigens staat dit verhaal niet op zichzelf, zoals degenen die de songwriting credits van Led Zeppelin wel eens bestudeerd hebben, kunnen beamen. Als je de beïnvloeding maar toegeeft, past een geleende melodie perfect in de ontwikkeling van de rock, blues en folk. Het is typerend dat Simon's definitieve afscheid van Londen samenvalt met deze ongelukkige kwestie, die Simon's reputatie in Engelse muzikantenkringen voor een groot aantal jaren zal besmeuren.
20 Bookends. Tegelijkertijd met de soundtrack van The Graduate, maar eigenlijk al sinds begin 1967, werken Simon & Garfunkel aan een opvolger voor het Parsley-album. Bookends komt evenwel pas in april 1968 uit, twintig maanden na zijn voorganger. De eerste kant van Bookends is gewijd aan een bepaald thema: een levenscyclus; de tweede kant is gevuld met de tracks van recente singles. Naast de altijd goed verzorgde teksten is bijzonder veel zorg besteed aan de instrumentatie. Voor het eerst worden Simon en Garfunkel hier als co-producers naast Roy Halee genoemd.
  In het tweede nummer, direct na "Bookends Theme", "Save The Life Of A Child", een soort reportage over een zelfmoord van een jongen in het centrum van New York, horen we een vroege, brommende synthesizer, terwijl "America" — waarbij je zit te bedenken welke latere singer-songwriters ideeën uit juist deze song hebben gekozen — vrij losjes is gearrangeerd. Overigens heeft dit nummer niets te maken met de gelijknamige song uit de West Side Story — behalve dan de New Yorkse setting. "Overs" is de zoveelste observatie, over een verwording van een relatie. "Voices Of Old People" is exact dat: een montage van stemmen van personen uit twee bejaardenhuizen, gevolgd door de song "Old Friends". "Punky's Dilemma" is het andere nieuwe nummer, naast "Mrs. Robinson" en een groep songs die al eerder op single zijn verschenen.
  The Graduate en Bookends worden beide bestsellers. Op 13 oktober 1968 geeft het duo een concert in Burlington, Vermont, waar wederom een aantal nummers live wordt opgenomen. Is er ooit sprake geweest van een geplande live-elpee, iets wat logisch zou kunnen zijn gezien de lange pauzes tussen de platenalbums van Simon & Garfunkel? Drie nummers van Burlington staan op de cd-box Old Friend, waaronder "Bye Bye Love" van de Everly Brothers, een hommage aan oude idolen.
21 Bookends (1968)

Uit elkaar. Garfunkel is dermate druk bezig met zijn rol in een nieuwe film van Mike Nichols, de anti-oorlogsfilm Catch-22, die in Rome opgenomen wordt, dat Simon veel alleen aan de volgende elpee werkt, en aan de verfijning van de backing-tracks. Garfunkel draagt bijvoorbeeld ook minder bij aan het mixen van de songs, wel zingt hij de zeer succesvolle titelsong, die onder meer door Aretha Franklin wordt gecovered. Als een voorproefje wordt in maart 1969 — driekwart jaar voor het verschijnen van de elpee — de single "The Boxer" uitgebracht, een song over het overwinnen van tegenslagen.

  Het album Bridge Over Troubled Water komt uiteindelijk in januari 1970 uit en schijnt de meest verkochte elpee van 1970, 1971 en 1972 te zijn geweest. Ook de toenmalige critici ontvangen het album welwillend. De meeste van de songs op Bridge Over Troubled Water klinken voor mijn oren te gepolijst, iets te gezocht. Opvallend is "El Condor Pasa (If I Would)", waarbij het duo een Engelse tekst van Simon over een bestaande melodietrack van de groep Los Incas heenzingt, overigens met toestemming van die Zuid-Amerikaanse groep zelf. Los Incas heeft trouwens rond deze tijd ook een grote Europese hit met de song. Gedeelten van het vlotte "Cecilia" worden trouwens opgenomen in Blue Jay Way House in Los Angeles — beroemd geworden door het George Harrison-nummer uit 1967. Simon zingt op de elpee ook een afscheidssong voor Garfunkel, "So Long Frank Lloyd Wright": "all of the nights we'd harmonize till dawn," terwijl Art nog even herinnerd wordt aan zijn architectuurstudie, "architects may come and architects may go and never change their point of view." En "Keep The Customer Satisfied" zingen op je laatste elpee als duo is enigszins ironisch, niet?
  Een reeks optredens voert Simon & Garfunkel onder meer naar Carnegie Hall in New York. Twee songs van dat optreden belanden later op de cd-box Old Friends, waaronder ook een versie van het oude Tom & Jerry hitje "Hey Schoolgirl". Ook bezoeken ze Forest Hills voor een "homecoming" optreden, waarna het opeens gedaan is met het duo. Twee solo-carrières volgen, in 1975 scoren ze met een comeback-single, "My Little Town", weer een hit, net als met de elpee van hun concert in Central Park (1981) in hun eigen New York. Simon en Garfunkel worden tientallen jaren bestookt met de comeback-vraag: wanneer?
22 Still crazy ... Eens in de tien, vijftien jaar blijven ze een kortstondige come-back vieren onder het motto: still crazy after all those years, of was het toch: keep the customer satisfied? In 1981 is er bijvoorbeeld een groot concert in het Central Park in New York, waarvan een succesvolle elpee verschijnt. In 1982 en 1983 onderneemt het duo een wereldtoernee. In die periode werken ze overigens aan een nieuwe Simon & Garfunkel studio-elpee, die de vreemde werktitel Think Too Much krijgt. Simon levert een aantal songs voor de plaat, terwijl Garfunkel naar de mening van Simon te lang wacht met het inbrengen van eigen ideeën. Simon eist wel de muzikale supervisie over de naar zijn mening hoogst persoonlijke songs. Tenslotte maakt Simon de plaat zelf af, en verschijnt deze als de solo-elpee Hearts And Bones (1983). Simon kondigt op een persconferentie het definitieve einde van het duo aan. Zijn controversiële Graceland-project moet dan nog komen. (Volgens mij ging Simon daar overigens vreselijk de mist in door de culturele boycot tegen Zuid-Afrika te omzeilen, maar dit artikel gaat niet over de solo-loopbaan van Paul Simon.)
  Aardig is dat een rijke variatie aan muzikanten het Simon & Garfunkel repertoire covert. De Hollies en de Bachelors zijn eerder genoemd. Al Kooper en Mike Bloomfield deden een jam-sessie op basis van "59th Street Bridge Song", wat daarna ook nog eens door Ted Hawkins wordt gespeeld. De Bangles hebben een nummer-2-hit met "A Hazy Shade Of Winter" — ook populair bij Die Haut. Marsha Hunt is er snel bij met haar cover van "Keep The Customer Satisfied" (1970). Zijn de covers van "Red Rubber Ball" nu een gevolg van het componeren van Paul Simon, of vanwege het feit dat de Cykle er in 1966 een hit mee hebben? Antwoorden in te zenden door Neil Diamond en Del Shannon. Ik vertelde al dat "Richard Cory" door Them (met Van Morrison) en door Cuby en de Blizzards is gecoverd, maar ook Paul McCartney en Wings voeren de song uit op de live-elpee Wings Over America. Julie Felix zal zowel de tekst van Simon als de melodie van Los Incas in haar goede bedoelingen hebben meegenomen bij het coveren van "El Condor Pasa (If I Could)". Een eer is het natuurlijk om een song als "Mrs. Robinson" gecoverd te zien door Frank Sinatra, ondanks het feit dat die de tekstregel "Jesus loves you more than you will ever know" verandert in "Jilly loves you more than you will ever know."
  Bridge Over Troubled Water (1970)

Wat betreft Simon & Garfunkel zelf: in 1997 verschijnt de cd-box Old Friends. De tracks maken de Britse connectie van het duo achteraf goed duidelijk. Er blijft nog wel een vraag over. Op de drie cd's staan twee standards en de vijf Simon-songs van de Wednesday-elpee, de integrale albums Sounds Of Silence, Parsley, Bookends en Bridge, de comeback-hit "My Little Town" en nog eens vijftien zeldzame opnames waaronder een aantal live-songs. Ik weet niet wie de titel van de box bedacht heeft, maar met zo'n collectie vernoem je zo'n album toch naar die andere track op Bridge Over Troubled Water, "Song For The Asking"?

   
Previous
  Discografie
   
Next point Tom & Jerry:
  Singles:
 
  • 1957: "Hey Schoolgirl" / "Dancin'Wild" (Big Records)
  • 1958: "Our Song" / "Two Teenagers" (Big)
  • 1958: "That's My Story" / "Don't Say Goodbye" (Big)
  • 1958: "Baby Talk" / "Two Teenagers" (Big)
  • 1958: "That's My Story" / "Don't Say Goodbye" (Hunt)
  • 1959: "I'm Lonesome" / "Looking At You" (Ember)
  • 1961: "I'll Drown In My Tears" / "The French Twist" (Mercury)
  • 1962: "Surrender, Please, Surrender" / "Fighting Mad" (ABC Paramount)
  • 1963: "I'm Lonesome" / "Looking At You" (Pye, UK)
  • 1966: "That's My Story" / "Tia-Juana Blues" (ABC Paramount)
  • 1971: "Baby Talk" / (B-kant: Ronnie Lawrence) (Bell)
  LP:
 
  • 1967, januari: Simon & Garfunkel (Pickwick; onlangs verscheen een cd-compilatie van dit vroege materiaal op New Millennium Communications / Burning Airlines)
Next point True Taylor:
  Single:
 
  • 1958: "True Or False" / "Teenager Fool" (Big)
Next point Jerry Landis:
  Singles:
 
  • 1959: "Loneliness" / "Anna Belle" (MGM)
  • 1960: "Just A Boy" / "Shy" (Warwick)
  • 1960: "Just A Boy" / "I'd Like To Be" (Warwick)
  • 1961: "Play me A Sad Song" / "It Means A Lot To Me" (Warwick)
  • 1961: "I'm Lonely" / "I Wish I Wasn't In Love" (Warwick)
  • 1962: "Lisa" / "The Lone Teen-Ranger" (Amy)
  • 1963: "He Was My Brother" / "Carlos Dominguez" (Oriole, UK; deze single werd in de USA onder de artiestennaam Paul Kane uitgebracht op het verder obscure label Tribute)
  N.B. in zijn Warwick-tijd heeft Simon nog een song geschreven, "I Wanna Be The Lipstick On Your Collar", waarvan beweerd wordt dat die ook op een Jerry Landis single is gezet.
Next point Tico & The Triumphs:
  Singles:
 
  • 1961: "Motorcycle" / "Don't Believe Them" (Madison; herperst op Amy)
  • 1962: "Express Train" / "Wildflower" (Amy)
  • 1962: "Cry Little Boy Cry" / "Get Up And Do The Wobble" (Amy)
  • 1963: "Cards Of Love" / "Noise" (Amy)
Next point Dana Valery: (productie: Paul Simon)
 
  • 1967: "Having You Around" / "You Don't Know Where Your Interest Lies" (Columbia)
Next point Paul Simon: ('Engelse solo-periode')
  Single:
 
  • 1965, juli: "I Am A Rock" / "Leaves That Are Green" (CBS, alleen UK)
  LP:
 
  • 1965, juli: The Paul Simon Songbook (CBS, alleen UK)
Next point Simon & Garfunkel: (US: Columbia; UK: CBS)
  Singles:
 
  • 1965, oktober: "The Sound Of Silence" / "We Got A Groovy Thing Goin'"
  • 1966, januari: "Homeward Bound" / "Leaves That Are Green"
  • 1966, april: "I Am A Rock" / "Flowers Never Bend With The Rainfall"
  • 1966, juli: "The Dangling Conversation" / "The Big Bright Green Pleasure Machine"
  • 1966, oktober: "A Hazy Shade Of Winter" / "For Emily Whenever I May Find Her"
  • 1967, februari: "At The Zoo" / "59th 5treet Bridge Song (Feelin'Groovy)"
  • 1967, juli: "Fakin' It" / "You Don't Know Where Your Interest Lies"
  • 1967, december: "Scarborough Fair" / "April Come She Will"
  • 1968, maart: "Mrs. Robinson" / "Old Friends" / "Bookends"
  • 1969, maart: "The Boxer" / "Baby Driver"
  • 1970, januari: "Bridge Over Troubled Water" / "Keep The Customer Satisfied"
  • 1970, maart: "Cecilia" / "The Only Living Boy In New York"
  • 1970, augustus: "El Condor Pasa (If I Would)" / "Why Don't You Write Me"
  • 1972, oktober: "America" / "For Emily Whenever I May Find Her"
  • 1975, september: "My Little Town" / "Rag Doll" / "You're Kind"
  • 1982, mei: "Wake Up Littie Suzie" (live) / "The Boxer" (live)
  • 1982, juni: "Mrs. Robinson" (live) / "Bridge Over Troubled Water" (live)
  EP's:
 
  • 1965 (eind): Simon & Garfunkel: "Bleecker Street" / "Sparrow" / "Wednesday Morning 3 A.M." / "The Sound Of Silence"
  • 1966, juni: I Am A Rock: "I Am A Rock" / "Flowers Never Bend With The Rainfall" / "The Sound Of Silence"
  • 1967, juni: Feelin' Groovy: "59th Street Bridge Song (Feelin' Groovy)" / "Big Bright Green Pleasure Machine" / "A Hazy Shade Of Winter"
  • 1968, december: Mrs. Robinson: "Mrs. Robinson" / "April Come She Will" / "Scarborough Fair — Canticle" / "The Sound Of Silence" (naar aanleiding van de film The Graduate staan deze vier nummers ook op de gelijknamige soundtrack-elpee)
  LP's:
 
  • 1964, april: Wednesday Morning 3 A.M. (pas in 1968 in Engeland uitgebracht)
  • 1966, april: Sounds Of Silence (de Engelse editie omvat twaalf nummers; de Amerikaanse persing slechts elf omdat "Homeward Bound" ontbreekt)
  • 1966, november: Parsley Sage Rosemary And Thyme (de USA-persing heeft nu twaalf nummers, inclusief "Homeward Bound", en de UK-editie elf tracks!)
  • 1968, juni: The Graduate (soundtrack met slechts vier Simon & Garfunkel-songs, die bovendien ook weer op andere albums staan)
  • 1968, juni: Bookends
  • 1970, januari: Bridge Over Troubled Water
  • 1982, februari: The Concert In Central Park (Geffen / CBS)
  Compilaties:
 
  • 1972: Simon & Garfunkel Greatest Hits
  • 1981: The Simon & Garfunkel Collection
  • 1997: Old Friends (Sony / Columbia Legacy; set met drie cd's)
Previous
  Dit artikel verscheen eerder in: Platenblad, 2001, 93, 20-29.
  2001 © Soundscapes