Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 7
april 2004

Van "Kleutertje Luister" tot "De Zonnebloem"

 





  Radioprogramma's voor specifieke doelgroepen, 1955-1965
door Hans Knot
Previous
  Toen de radio nog nieuw en de rolverdeling in de meeste gezinnen nog traditioneel was, waren er overdag veel speciale programma's te horen, gericht op specifieke doelgroepen. Twee van die doelgroepen waren de "zieke medemens" en het "kleine kind." De namen van sommige programma's, zoals "Kleutertje Luister" en "De Zonnebloem" zijn in het collectieve geheugen blijven hangen, terwijl andere intussen totaal zijn vergeten. Hans Knot maakt hier de herinnering aan een aantal van die programma's weer levend.
 
1 Rechts: Olleke Bolleke (VARA) met Donald de Marcas

Radio versus televisie. Als kind zat ik thuis vaak aan de radio gekluisterd, verzonken in het programma-aanbod van Hilversum 1 of Hilversum 2. Iets anders was er ook niet. De transistorradio maakte bij ons haar entree pas in 1965 — merk: Sharp; kleur: blauw; verkregen: via het verzamelen van actiebonnen op zeeppoeder; jawel, weer zo'n actie van grootondernemer Unilever. Vóór die tijd bleef ons audio-visuele apparatenpark daarmee gelimiteerd tot een oude, brommende buizenradio en het grijze kastje van de draadomroep, dat overigens een kraakheldere ontvangst opleverde. Tussen 1955 en 1965 moesten we het dus vooral doen met Hilversum 1 en 2; Hilversum 3 — de voorganger van het huidige 3FM — ging immers ook pas in 1965 de lucht in om tegenwicht te bieden aan de commerciële radiostations vanaf zee. De Nederlandse omroepen waren in die tijd nog sterk verzuild. Toch hadden ze hun programmering na de oorlog, naar het voorbeeld van de BBC, enigszins aangepast aan de veranderde tijdgeest. De programma's waren gezelliger geworden, sterker gericht op het vermaak van de luisteraars in de huiskamer. Het gezin stond daarbij centraal. De luisteraars werden aangesproken als lid van een gezin, geschaard rond de radio. Overdag zat dat ideale gezin natuurlijk niet rond de radio, maar dan waren er — vanuit een zelfde invalshoek — geregeld programma's voor speciale doelgroepen. Denk maar aan "Moeder's Wil is Wet," gericht op de vele huisvrouwen van die tijd. Andere programma's richtten zich met name op het "kleine kind" en de "zieke medemens." Sommige van die programma's, zoals "Kleutertje Luister" en "De Zonnebloem" zijn in het collectieve geheugen blijven hangen, terwijl andere intussen totaal zijn vergeten. Om de geschiedenis recht te doen, haal ik hier een aantal weer boven.

  De combinatie van radio en kleine kinderen is wat uit het oog verdwenen. Wanneer een willekeurige omroep weer eens een jubileum viert, krijgen we onvermijdelijk beelden voorgeschoteld van oude kinderprogramma's. Maar, steevast gaat het dan om de eerste jaren van de televisie toen nog niet elk gezin over zo'n toestel beschikte. Vaak was het financieel gezien voor een gezin niet haalbaar zo'n dure "kijkkast" in huis te nemen. In andere gevallen mochten ouders uit geloofsovertuiging geen televisie aanschaffen. Het medium zou een verderfelijke invloed kunnen hebben op de gezonde ontwikkeling van het kind, zo werd hen vanaf de kansel voorgehouden. De aantrekkingskracht van de televisie was echter sterker dan de verboden van de kerk en daarom schoven in die eerste jaren alle kinderen uit de buurt iedere woensdag- en zaterdagmiddag aan bij dat ene gezin in de straat met een televisie, om te genieten van programma's als de poppenkast-serie "Dappere Dodo" of de avonturen van "Flip de Tovenaarsleerling." Net als bij ons thuis, waar het toestel in de huiskamer een vaste verzamelplek werd voor een hele schare buurkinderen, inclusief die uit de streng-gelovige gezinnen. De gordijnen gingen dicht om het zonlicht buiten te houden en het zicht op het flakkerende zwart-wit-beeld te vergemakkelijken. Het zou enkele jaren duren, totdat één van de buren overstag ging en een eigen toestel kocht. Met één schaap over de dam volgden er al snel meer. Het fenomeen van zo'n cirkel van kinderen, zittend op de grond rond de huisbioscoop verdween, maar bleef wel het overheersende beeld van de kinderprogramma's uit de late jaren vijftig en vroege jaren zestig. Toch was er in die jaren meer voor kinderen dan enkel televisie. Ook de radio had een speciaal aanbod aan kinderprogramma's met als meest bekende wellicht "Kleutertje Luister."
2 Links: Kleutertje Luister (AVRO) met Herman Broekhuizen

Kleutertje Luister. Als kind was ik een uitzondering. De televisie interesseerde mijzelf eigenlijk niet zo veel. Radio was voor mij al jaren een belangrijker medium dan de televisie ooit zou worden. Een persoonlijke voorkeur, dat wel, maar ik was niet de enige. Ook andere kinderen luisterden, al dan niet gedwongen, naar de radio. Op school werd er bijvoorbeeld groepsgewijs geluisterd naar de programma's van "De Schoolradio" en andere programma's die speciaal voor kinderen waren gemaakt. Ook in de vrije tijd waren er veel programma's die kinderen aan zich wisten te binden. Per week waren er zeker tien verschillende radioprogramma's die het kleine grut vertier brachten. Dat diverse aanbod hing vanzelfsprekend samen met de verzuiling, die in die jaren haar hoogtepunt beleefde. Elke omroepvereniging was het aan zichzelf verplicht om een eigen kinderprogramma te brengen. Neem bijvoorbeeld de AVRO, die al in de jaren veertig van de vorige eeuw een goede programmamaker in huis haalde in de persoon van Herman Broekhuizen. De man werd alras benoemd tot hoofd van de afdeling Jeugdprogramma's. In de ogen van het vergrijsde team van dezelfde omroep kreeg hij, vanwege zijn functie, al snel de bijnaam "Broekie" toebemeten. Als men aan een hedendaagse vijftiger zou vragen waarmee Herman Broekhuizen vooral bekend werd, zal bij velen "Kleutertje Luister" in gedachten komen. Een programma waarin verhaaltjes werden verteld, maar de kinderen bovenal de mogelijkheid kregen om allerlei nieuwe liedjes te leren. Iedere keer was er in de studio weer een groep kinderen aanwezig die voor de vuist weg mochten vertellen over hun belevenissen en tevens een nieuw liedje mochten leren, waarbij de kinderen thuis of op de fröbelschool mochten proberen mee te zingen.

  Het idee en het merendeel van de liedjes waren afkomstig uit het brein en de pen van Herman Broekhuizen, die later nog vele gouden formules voor de AVRO bedacht. Het idee was ogenschijnlijk simpel. Net als bij veel programma's voor volwassenen uit die tijd, werd er in de studio een ideale situatie gecreëerd die zou moeten lijken op de manier waarop de programma's thuis of op school werden geconsumeerd. En ook voor de kinderen moesten de programma's allereerst een sfeer van knusse gezelligheid ademen: het moest leuk zijn en iedereen moest kunnen meedoen. Dat wil ook weer niet zeggen dat de kinderen in de studio een afspiegeling vormden van de sociale samenstelling van het luisterpubliek, integendeel. De kinderen die in de studio aan het programma meededen, vormden een vaste groep. Daar speelden vooral praktische overwegingen bij mee. Daarom ook werden de kinderen voornamelijk gerekruteerd uit de "eigen gelederen," uit het omroepwereldje zelf dus. Het waren de kinderen van medewerkers van de AVRO, dan wel van directe familieleden. Ooit stelde Broekhuizen in een interview dat het programma één van de weinige was waarin reclame werd gebracht, zonder dat de overheid ingreep. Reden was dat de kleuters vlotweg babbelden en een schat aan, vaak ongevraagde, informatie op de radio brachten. Merknamen, vooral van auto's, passeerden op die manier de revue in een programma dat er "live" uitging en derhalve werd er technisch dan ook niet geknipt in "Kleutertje Luister."
  Doel van het programma was, volgens de samensteller, een opvoedend klimaat te creëren om de kleintjes, als ze voor de microfoon zaten, vervolgens gewoon "zichzelf" te laten zijn. Maar, natuurlijk, werd er door de programmamakers flink gestuurd. De sfeer van "Kleutertje Luister" wekte op sucesvolle wijze de illusie van een gezinssituatie. Dat was voornamelijk te danken aan de presentatie die gedurende de meest geslaagde periode van het programma in handen lag van Lily Petersen. Broekhuizen en Petersen vulden elkaar uitstekend aan. Luisterend naar de radio, dacht je als kind destijds dat Broekhuizen de vader en Petersen de moeder van het programma was. Voor je geestesoog zag je ze als een echtpaar, wat overigens niet klopte. Petersen had naast haar werk bij de AVRO nog een andere taak, namelijk die van directrice van een kleuterschool in Amsterdam. Dat verklaarde ook waarom ze in het programma zo relaxed met de kinderen kon omgaan. De programma's werden trouwens niet altijd vanuit de studio uitgezonden, maar ook gebracht "op locatie," zoals we het tegenwoordig noemen. Eens in de twee weken werd op de maandag het onderdeel "op reportage" uitgezonden waarbij de kleuters, die normaal in de studio bij de opname aanwezig waren, de grote buitenwereld in mochten om op stap te gaan met volwassenen. Van hun belevensissen mochten ze dan weer verslag doen in "Kleutertje Luister."
3 Rechts: Radio Kinder Prentenboek (KRO) met Wim Quint

Het Radio Prentenboek. Het zou natuurlijk te ver voeren om alle kinderprogramma's, die ik nog in mijn herinnering kan oproepen, op te sommen in dit verhaal. Ik beperk me tot enkele voorbeelden, met name van de KRO. Want van huis uit streng katholiek, werden de kinderen Knot vooral gestimuleerd om te luisteren naar de programma's van de KRO. Vergeet niet dat radio binnen de verzuiling een belangrijke rol speelde, compleet met de nodige cadeau's voor de trouwe leden. Meestal waren ook dat weer zaken die voor het gezinsleven van belang werden geacht: van zilveren theelepeltjes tot wat duurdere en moderne huishoudelijke apparatuur. Mijn moeder had zelfs al eens had opgetreden in "Moeders Wil is Wet" om daarna thuis te komen met een nieuw damasten tafellaken, inclusief servetten, en een elektrische koffiemolen. Voor de kinderen zat er niets anders op dan ook zeker te luisteren naar dat andere KRO-programma: "Radio Prentenboek." Het was iedere zondagmiddag op de radio te horen, aangekondigd als een programma voor jong en oud. De eerste uitzending zou in 1947 hebben plaatsgehad op basis van een idee van Wim Quint. Eén van de hoofdbestanddelen van "Radio Prentenboek" was het wekelijkse minihoorspel, waarbij ook vervolgafleveringen werden opgenomen om het één en ander spannend te houden en de kinderen de daarop volgende zondag ook weer te kunnen aantreffen bij de draadomroep dan wel de buizenradio.

  De jaarlijkse confrontatie van de voetbalteams van Nederland en België was toen nog een landelijke gebeurtenis en de radio-verslaggeving van zo'n interlandwedstrijd vormde in die tijd een belangrijk evenement. Ook die wedstrijden tussen de "Leeuwen" en de "Rode Duivels" werden op de zondag gespeeld en, soms was er dan in zendtijd overlap. Vaak raakte het "Radio Prentenboek" dan luisteraars kwijt, hetgeen de programmamakers het verzoek aan de KRO leiding deed uitgaan "Het Prentenboek" in uitzendtijd te vervroegen, waardoor het daarna altijd om twee uur in de middag eindigde. Aan het programma werkte op een bepaald moment trouwens ook Wim Meuldijk mee. We kennen hem allemaal als schrijver van de televisieserie van de jaren zestig, "Pipo de Clown." Zijn naam was echter ook verbonden aan het KRO-programma "Radio Prentenboek." Meuldijk schreef veel van de hoorspelen voor dat programma, waaronder "De avonturen van Pim Kikstra," "Zeven kinderen thuis," en "Avonturen van Thore IJsbeer." Om nog even op Wim Quint terug te komen: hij begon zijn loopbaan in 1945 en werd in de late jaren vijftig benoemd tot hoofd jeugdprogramma's bij de afdelingen radio en televisie. In het begin van zijn loopbaan was hij ingedeeld bij "Het Radioziekenbezoek," een ander vermaard KRO-programma uit de hoogtijddagen van de Nederlandse radio. In 1947 stapte hij over naar de jeugdafdeling radio, omdat mevrouw Rosemarie Lippes daar net de laan was uitgestuurd. De KRO-leiding, waarin de katholieke clerus tot aan het eind van de jaren zestig altijd sterk was vertegenwoordigd, had namelijk een nieuwe regel ingevoerd die het aan gehuwde vrouwen verbood om nog een werkverband met de Katholieke Radio Omroep aan te gaan. Zij hoorden hun tijd en aandacht, zo luidde de redenering, aleereerst te besteden aan de verzorging van het huisgezin. Jaren later zou Rosemarie Lippes, nadat deze archaïsche regel was ingetrokken, weer bij de KRO terugkeren.
4 Links: De Wigwam (KRO) met Rosemarie Lippens en Wim Quint

De Wigwam. Toen Lippes eenmaal terug bij de KRO was, trad ze binnen het team dat, andermaal geleid door Wim Quint, vele kinderen al jaren blij maakte met het programma "De Wigwam." Het had niet de kleuter als doelgroep maar schoolgaande kinderen tot de leeftijd van dertien jaar. Aanhakend bij het populaire western-genre van die tijd, presenteerden Quint en Lippens zich als een indianenfamilie die de kinderen rond hun wigwam verzamelden. Opperhoofd Wim Quint vertelde dan allerlei spannende verhalen. Daarnaast werden de kinderen, met het oog op de toekomst, ook geïntroduceerd in het leven van de werkende mens. Daarvoor werden allerlei mooie en spannende beroepen onder de aandacht van de kinderen gebracht middels de verhalen van mensen die in die beroepen werkzaam waren. De leiders van de katholieke zuil hadden al vroeg in de gaten dat beroepskeuze, met de toenemende scholingsgraad van de bevolking, een belangrijk item aan het worden was. Daar speelde natuurlijk ook bij mee, dat het katholieke volksdeel zich in de ogen van de leiding nog moest emanciperen. De katholieke zuil had een sterk belang bij een goed opgeleide achterban met een bijbehorend gezinsinkomen. Beroepsvoorlichting op jonge leeftijd pastte daar goed bij.

  Financiele motieven waren daaraan, overigens, ook niet vreemd. Immers, het "katholieke gezin" had immers niet alleen als taak om zichzelf economisch te onderhouden, maar diende tevens de kerk op allerlei manieren te ondersteunen. Inderdaad werd er thuis elk jaar wel weer gepraat over het feit dat er voor de plaatsen in de kerk moest worden betaald. Die werden namelijk geveild. De discussie daarover ving je, zo besefte je pas jaren later, ongewild op. Intussen werd je wel de juiste houding bijgebracht. Vanuit de school kregen we bijvoorbeeld missie-busjes mee, een soort spaarpotten waarvan de eventuele opbrengst bestemd was voor de missionarissen in Afrika of andere verre delen van de wereld. Eens in de zoveel tijd kwam ook een priester op school spannende verhalen vertellen over het missiewerk om toekomstige opvolgers aan te werven. Verder werd er van alles gespaard en verzameld wat geld kon opleveren, zoals zilverpapier, de doppen van melkflessen — bij ons thuis werd de melk gelukkig direct in de pan uitgeschonken door melkboer Beekhuis — en, niet te vergeten, afgestempelde postzegels die eerst zorgvuldig moesten worden losgeweekt. Dat alles tot meerdere glorie van de kerk; als kinderen restte ons slechts een aai over de bol van onze onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan een deel ook zelf weer afkomstig was uit het klooster. Kortom, het verzuilde leven drukte een zwaar stempel op het dagelijks leven. Het is dan ook merkwaardig dat dit soort onderwerpen, die thuis en op school zo'n belangrijke plaats innamen, in de kinderprogramma's op de radio niet — of tenminste niet direct — aan de orde kwamen. Daar moet iemand nog eens een goede verklaring voor geven.
5 Rechts: Het Kleuterklokje (NCRV) met Bauk Bergsma

En nog enkele kinderprogramma's. Behalve de KRO, zonden ook de andere omroepverenigingen hun eigen kleuter- kinderprogramma's uit. Helaas viel, bij een snelle zoekoperatie, daarover in de archieven van het Nederlands Audio Visueel Archief niet veel terug te vinden. Wel stuitte ik in het archief op het tijdschrift "Goede Ontvangst," dat nog enkele andere korte herinneringen uit het begin van de jaren zestig tot leven riep. Zo riep mijn geheugen, bij het lezen van de naam "Het Kleuterklokje Klingelt," weer iets terug van de aankondiging van dat NCRV-programma. Net als bij "Kleutertje Luister" was bij "Het Kleuterklokje" goed nagedacht over de samenstelling en de presentatie. In dit geval was de presentatie in handen van Bauk Bergsma, die ook eindverantwoordelijk was voor de jeugdprogrammering van de NCRV. Net als Lily Petersen was Bergsma afkomstig uit het onderwijs: ze was ooit hoofd van een kleuterschool. Ze presenteerde het programma telkens twee maanden achterelkaar, waarna het voortouw voor een zelfde periode werd overgenomen door Harriët Ickelsheimer, ook afkomstig uit het onderwijs. Aan de piano zat Arie Snoek met in de studio een groot aantal kinderen die, samen met de kinderen thuis, liedjes mochten zingen en tevens luisteren naar Oom Arnold (Hilkhuysen) die zijn eigen strip vertelde: "Druppeltje."

  Ook de VARA bleef niet achter. Deze omroep leverde een kleuterprogramma met een typische VARA-signatuur. Het programma was vernoemd naar een populair kinderspelletje uit de jaren vijftig en zestig, dat later weer werd doorgegeven aan de volgende generatie: "Olleke Bolleke." U weet wel het spelletje van het ene vuistje op het andere vuistje, dat op het eind onderuit wordt gehaald: "Olleke bolleke knol." Daaraan ontleende de VARA de naam van haar kleuterprogramma dat vanaf de beginjaren vijftig tot ver in de jaren zestig op de radio werd gebracht, eerst in presentatie van Wanda Reumer en later bij monde van Joop Söhne. Söhne, met name, koos voor een kleine groep kinderen, maximaal zes, om zich heen om op die manier een knusse manier van overbrenging te kunnen waarborgen. Immers bij een hele schoolklas kwam er al snel een tweede klus bij "van orde houden in de studio." In een klein kwartier, want langer duurden de kleuterprogramma's gemiddeld niet, werd ook in dit programma geprobeerd de kleuters enige kennis bij te brengen via het vertellen van verhaaltjes en uiteraard het overbrengen van kinderliedjes. Die kinderliedjes vormen overigens een onderwerp op zichzelf, niet in de laatste plaats vanwege de al die verschillende zangkoortjes en zangkoren die de liedjes ten gehore brachten. Deze voorlopers van "Kinderen voor Kinderen" waren ook toen al niet alleen op de radio te horen, maar brachten hun repertoire ook aan het jonge volk via de grammofoonplaat. Enkele bekende namen zijn: "De Karekieten," "De Leidse Sleuteltjes," "De Damrakkertjes" en "De Schellebellen."
6 Links: Onder de Hoogtezon (NCRV) met Rien van der Schee, dominee J. Oskamp en Boy Honing

De Zonnebloem. Behalve kinderen kregen in de jaren vijftig en zestig ook zieken en bedlegerigen overdag de nodige aandacht van de Nederlandse radiomakers. Ze werden benaderd als de "zieke medemens," die door zijn ziekte uit het normale patroon van het gezinsleven en het werk was geraakt en daardoor in een "isolement" dreigde te raken. Vanuit mijn katholieke achtergrond dringt zich in dit bestek meteen het programma "De Zonnebloem" op. Wekelijks kwam dit programma, dat onder leiding stond van Alex van Wayenburg en Jo Elkhoudt, diverse malen in de programmering voorbij. Al in 1965 kon de 3.500ste uitzending worden gevierd, en dat is zeker niet slecht voor een radioprogramma. De term "zieken" werd overigens door de programmamakers nadrukkelijk vermeden. In een interview zei Van Wayenburg ooit, dat hij voor de microfoon dat woord het liefst uit de weg ging:

  "Gebruik dat woord niet. Ik praat nooit over zieken voor de microfoon. Zeg liever: voor tijdelijk uitgerangeerden. Het gaat er om de mensen uit hun isolement te halen. Ze kunnen zich zo verschrikkelijk eenzaam vinden en daarom spreek ik ook nooit over "uitzendingen" maar over "radiobijeenkomsten.""
  De uitdrukking "uitgerangeerd" had in die tijd mogelijk een minder negatieve klank dan tegenwoordig. Misschien was alles ook beter dan "ziek" zijn. Hoe het ook zij, in de denkwereld van de jaren vijftig vielen zieken duidelijk buiten het strikte patroon van het "normale" leven zoals dat met de Wederopbouw vorm kreeg. De radio, zo was het idee, kon hen daar weer bij betrekken en dat was ook de bedoeling van het programma dat vrijwel direct na de Tweede Wereldoorlog, in 1945, van start ging. Die vroege start vond plaats bij Radio Herrijzend Nederland, waarna het programma later, in 1946, naar de KRO zou verhuizen. Het programma beoogde een stukje moderne naastenliefde vorm te geven. Daarom ook werd er naast het programma een vereniging opgericht, "De Zonnebloem." Lokale takken kregen de taak om aandacht te besteden aan zieken middels ziekenbezoek thuis en in het ziekenhuis.
  Van Wayenburg zorgde er ook altijd voor dat er het nodige talent in zijn programma aanwezig was — aankomend talent vooral. Het programma, dat uiteraard ontzettend goed beluisterd werd, fungeerde daarmee als een springplank voor vele, later grote, artiesten. Daaronder vinden we de namen van bijvoorbeeld Corrie Brokken, Jules de Corte, het Coctail Trio, Tony Eyck — die samen met zijn zus optrad — en "De Boertjes van Buuten" onder leiding van Kees Schilperoort. Bij "De Zonnebloem" zetten zij allen hun eerste stappen in de artiestenwereld. Het programma bracht ook nooit zware onderwerpen want daar zat de zieke medemens — zo was het idee — bepaald niet op te wachten. Het programma moest vooral ontspannend overkomen en de luisteraar moest er naar uitkijken om de volgende dag weer op het programma te kunnen afstemmen. Antoon Mertens was de persoon die lange tijd verantwoordelijk was om een stukje actualiteit in het programma te brengen. Immers, ook de zieke medemens diende op de hoogte te worden gehouden van de actualiteit om te voorkomen dat ze al te veel buiten de werkelijkheid kwamen te staan. Net als veel andere programma's uit die tijd, werd ook dit programma bij gelegenheid "op locatie" gebracht, dat wil zeggen vanuit een ziekenhuis of sanatorium.
7 Rechts: De Regenboog (VARA) met Joop Smits

Houdt de zonzij. In de naamsgeving van "De Zonnebloem" komen de idealen van de vooroorlogse jeugsbeweging nog sterk naar voren. Licht, lucht en zon, zo luidde daar het devies, waren goed voor een mens — zeker voor de stadsmens die van de natuur was vervreemd. Een mooier symbool dan een zonnebloem voor een ziekenprogramma was dan ook haast niet denkbaar. Ook in allerlei andere activiteiten kwam dat zonnetje boven. Vele jaren lang werd er in het najaar bijvoorbeeld een actie georganiseerd met de fraaie titel "Zon in de Schoorsteen." U raadt het al: om de vele "tijdelijk uitgerangeerden" te voorzien van een leuk Sinterklaas-kadootje werden er giften en goederen ingezameld. De luisteraar kreeg daarbij op het hart gedrukt om vooral toch een persoonlijk tintje aan het presentje toe te voegen door middel van een opbeurende brief, die weer wat zonneschijn in het leven van de betrokkene kon brengen. De destijds opgerichte Stichting "de Zonnebloem" bestaat dit jaar overigens 55 jaar en is nog steeds actief. Verspreid over het land heeft de stichting rond de 1.500 afdelingen. In de meeste steden en dorpen is de samenwerking tussen de kerk en "De Zonnebloem" erg goed, bijvoorbeeld bij de organisatie van ziekentriduüms — ziekendriedaagsen. Tevens verzorgt "De Zonnebloem" dagtochten en feesten en heeft men een theatertournee. De stichting organiseert ook vakanties waarbij verpleegkundige zorg wordt verleend. Maar eerst en vooral is "De Zonnebloem" nog steeds een vereniging waarbij vrijwilligers zijn aangesloten die zieken bezoeken.

  Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw gingen de uitzendingen door en na 1968, toen Alex van Wayenburg afscheid nam, kwam de presentatie in handen van Wil van Neerven. Maar er waren ook invalpresentatoren in de personen van onder meer Fons Disch, Manus Willemse en Wim Quint. Aether, het blad van het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA — inmiddels omgezet in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid) over de historie van de omroep in Nederland, meldde enkele jaren geleden, dat in het Nationaal Audio Visueel Archief liefst 722 uitzendingen zijn beschreven van het programma "De Zonnebloem" en wel uit de periode 1947 tot en met 1969 (Ynne Claassen, 2002). Uiteraard zijn dat bij lange na niet alle uitzendingen. De beschrijvingen waren mogelijk gemaakt middels een prachtige vondst op de zolder van het oude KRO-gebouw in 1998. Het materiaal, dat op plaat en band was vastgelegd, is inmiddels overgezet op DAT-banden. Inmiddels heeft het NAA een fraaie CD uitgebracht met herinneringen aan de teruggevonden platen en banden onder de titel "Houdt de zonzij."
8 Links: Avro's Palet (AVRO) met Tosca Hoogduin, Cars Toneman en Jan Koopman

Avro's Palet en Onder de Hoogtezon. De andere omroepen bleven niet achter. De AVRO liet op dinsdagmorgen een programma horen voor de zieken onder de noemer "AVRO's Palet." Dit programma stond onder leiding van Jan Koopman. Ook hier vinden we het streven om de zieken uit hun isolement te halen middels ontspanning en het brengen van actualiteiten en nieuws. Ook hier moest die doelstelling gerelateerd zijn aan het gegeven dat de berichtgeving de doelgroep, de zieken, moest opmonteren. Voor dit deel van het programma was in de jaren zestig Tosca Hoogduin — een prachtige radiostem — verantwoordelijk. Ondanks het feit, dat de AVRO geen christelijke achtergrond heeft, bracht men toch ook een dominee in het spel in de persoon van de zeemansdominee Bodaan, die ook wel de zingende dominee werd genoemd. De man stond bekend om zijn pittige, maar ook zilte toespraakjes. Daarnaast waren er altijd meer vaste gasten te horen om de zieke luisteraar op te frissen dan wel kennis bij te brengen. Cécile Dreesman was er bijvoorbeeld om de kunst van het borduren, ook toch een ontspannende bezigheid, tot in de kleinste draadjes duidelijk te maken. Muzikale onderdelen van AVRO's "Palet" werden opgediend door Mary Michon, Chris van Hoorn en Joop Stokkermans. Hierbij ging de aandacht niet alleen uit naar de Nederlandse muziek- en cabaret-scene, maar ook naar buitenlandse artiesten als Peter Nero en de formatie Los Indios Tabajaros. Bekende en minder bekende Nederlandse artiesten die met regelmaat optraden, waren Ilonka Biluska, The Sheperds, Louis van Dijk en zeer regelmatig ook het draaiorgel "De Arabier," dat van origine de Martinistad Groningen als basis had, voordat eigenaar Perlée het orgel weer naar Amsterdam terughaalde. Overigens is Joop van Zijl ook ooit bij Palet begonnen. Hij werkte toen nog purser bij de KLM en verzorgde reisverslagen in het programma.

  De symboliek van de zon was ook in de naamgeving van andere programma's terug te vinden, zij het soms meer kunstmatig zoals in het NCRV-programma "De Hoogtezon." De redactie van dit programma claimde in 1965 gemiddeld 200 brieven per dag te ontvangen. De man achter het programma was een, voor de begrippen van toen, nog betrekkelijk jong. Rien van der Schee was slechts dertig jaar en hij was in 1965 pas sinds een jaar verantwoordelijk voor dit verzoekplatenprogramma voor de zieke medemens. Naar eigen zeggen wilde hij er zoveel mogelijk een magazine-achtig programma van maken zonder al te veel te preken, zoals destijds bij de NCRV toch vaak voor kwam. Toch kwam er ook in dit programma regelmatig een dominee voorbij. De man droeg de naam "Hoogtezon dominee" mee en was niemand minder dan dominee J. Oskamp uit het mooie Baarn. Gelukkig had hij de goede toon om luisteraars van diverse pluimage regelmatig aan de radio te doen kluisteren. Een ander vast item in "Onder de Hoogtezon" was de rubriek "Rondvraag," waarin men goederen kon aanbieden en aanvragen. Een bekend nieuwslezer uit die tijd, Donald de Marcas, zong verder met bepaalde regelmaat volksliedjes in het programma, terwijl er ook een puzzelrubriek met Nol Gobbitz was. Het Nederlandse Rode Kruis had ook een vaste plek, waarbij het doel onverminderd was om de luisteraars bezig te houden en niet te veel te laten denken aan hun ziekte. Het programma was wekelijks op de woensdag en vrijdag te beluisteren.
9 Rechts: Hans Knot aan het werk in de studio van Halte Lijn 4

Bij de ziekenomroep. Zoveel aandacht voor de zieke medemens laat niemand onberoerd. Zelf was ik in ieder geval dermate onder de indruk van de zeggingskracht van dit soort programma's, dat ik in 1969 besloot me aan te sluiten bij een ziekenomroep. Ik zette mijn eerste stappen in de wereld van de radio namelijk binnen een ziekenomroep die in de jaren vijftig was opgezet door de nonnen van het Rooms-Katholieke Ziekenhuis in Groningen. "Halte Lijn 4," zo heette die omroep en ik mocht er eens per week een verzoekplatenprogramma verzorgen. In 1972 nam ik het programmaleiderschap op me om, met een bijna compleet nieuw team, in 1973 een volwaardige omroep, onder de naam "Studio 73," met een nieuwe door ons zelf gebouwde studio te mogen starten. Daarnaast heeft een deel van de groep jarenlang de omroep gerund in het sanatorium Beatrixoord in Haren onder de naam "West Point BBMS." Daar was de band met de luisteraar trouwens veel hechter te noemen. De patiënten verbleven daar destijds immers voor zeer lange periodes. In 1978, nadat we een grote samenwerkingsketen met andere ziekenomroepen hadden opgebouwd, besloot ik mijn horizon verder te verbreden en samen met een aantal voormalige medewerkers een productiefirma op te zetten, Park Radio Producties, met programma's en programma-items, die kant en klaar werden aangeleverd aan diverse omroepen; programma's vooral met een informatief karakter.

  Aan alles komt eens een einde, zo leerde ik in die tijd, en onvermijdelijk dus ook aan speciale radioprogramma's voor zieken. Natuurlijk was er de concurrentie van de televisie, maar ook het soort programma's dat voor zieken werden gemaakt sloeg steeds minder aan. Zieken vormden toch niet zo'n apart slag mensen, als waarvoor ze in de jaren vijftig en zestig waren gehouden. Met het groeiend aanbod aan radiostations en vooral ook de komst van de popradio — en de bijbehorende verzoekplatenprogramma's — blijken typische ziekenprogramma's niet langer levensvatbaar. Veel ziekenhuizen hebben nog steeds een interne omroep en verzoekplatenprogramma's zijn er natuurlijk ook nog. In Groningen is er bij de Martinomroep, die is ontstaan nadat het RKZ en dus ook "Studio 73" van naam veranderden, bijvoorbeeld een medewerker die plichtsgetrouw en met succes nog iedere dinsdagavond zijn verzoekplatenprogramma voor de zieke medemens presenteert. Het is Hans Spijkerman, bijgenaamd "Umberto Spicerero," die telkens weer de verzoeken van de luisteraars met "grap en grol" begeleidt. Wel is het aantal verzoekjes drastisch teruggelopen. Patiënten hebben immers veel meer mogelijkheden gekregen tijdens hun verblijf in het ziekenhuis. In het Academisch Ziekenhuis te Groningen is zelfs sinds kort een internetcafé geopend waarmee de "zieke medemens" nu dezelfde mogelijkheden heeft als ieder ander om zich op de hoogte te houden van wat er in de wereld gebeurt.
   
Previous
  Geraadpleegde literatuur
 
  • Archief Freewave Media Magazine, Groningen.
  • Claassen, Ynne (2002), [Titel onbekend]. In: Aether, 2002.
  • Goede Ontvangst, diverse bijdragen in de jaargangen 1964 en 1965.
  • Hillen, Jan Daan, Juun Arens en Yolande Michon (1998), AVRO: 75 jaar uitzendkracht. Baarn: Tirion, 1998.
  • Kleijer, Henk, en Ger Tillekens (1998), "Afgestemd op gezelligheid. De trage aanpassing van de radio aan de jeugdcultuur in de jaren vijftig." In: Soundscapes, 1, juli 1998.
  • Manning, A.F. (1985), Zestig jaar KRO. Uit de geschiedenis van een omroep. Baarn: Ambo 1985.
Previous
  De foto's en de "eigentijdse" illustraties bij dit artikel zijn afkomstig uit het NAA en het archief van Hans Knot. De makers zijn ons helaas niet bekend. We houden ons aanbevolen voor nadere informatie hierover. Met dank aan Geer Schoonderwoerd die enkele fouten uit dit artikel viste en me op de relatie tussen Joop van Zijl en AVRO's Palet wees.
  2004 © Soundscapes