Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 7
augustus 2004

Vroege elektronische muziek

 





  Bespreking van de 4CD-box "Popular Electronics. Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories, 1956-1963"
door Jelle Boonstra
Previous
  De elektronische muziek is inmiddels diep doorgedrongen in de hitparade, maar slechts weinig mensen weten waar het aanvankelijk ooit begon: in het Philips Natlab in Eindhoven waar Dick Raaijmakers en Ton Dissevelt hun eerste elektronische composities in elkaar zetten. Die vergeten geschiedenis wordt nu in volle glorie blootgelegd op de de 4CD-box "Popular Electronics. Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories, 1956-1963" van Kees Tazelaar. Jelle Boonstra geeft blijk van zijn waardering in deze enthousiaste bespreking.
 
1 Een kweekvijver voor nieuw talent. Eindelijk zijn ze nu dan op CD verschenen, en dan ook nog eens in een voortreffelijke kwaliteit: de nummers, die Kid Baltan en Tom Dissevelt in de jaren vijftig en zestig als eersten ter wereld vervaardigden met louter technische apparatuur. Vreemd genoeg bestaat er vooral buiten de landsgrenzen veel waardering voor deze pioniers van de elektronische muziek, die met hun werk beroemde synthesizer-componisten inspireerden zoals Jean-Jaques Perrey en Wendy Carlos. Ach, profeten worden in eigen land niet altijd geëerd. Al wil dat niet zeggen dat hun werk onbekend is. Enkele van de Baltan/Dissevelt-nummers kregen in Nederland zelfs een hoge cultstatus, toen Adje Bouman op Radio Veronica "Song of the Second Moon" en "Whirling" verwerkte in zijn oersoep voor de Adje Bouman Top 10 die elke week op de maandagavond werd uitgezonden. De pulserende oscillatoren uit "Syncopation" waren jarenlang te horen in reclamespots, bijvoorbeeld voor Televersum.
  In augustus van dit jaar verscheen de 4-CD Box "Popular Electronics," waar alle zeldzame en veelgezochte nummers op te vinden zijn. Niet bepaald een goedkope, maar wel een buitengewoon fascinerende productie. In maar liefst zeven boekjes wordt de verborgen geschiedenis blootgelegd van de jarenlange experimenten met elektronische muziek en effecten in het Natuurkundig Laboratorium van Philips in Eindhoven, het zogeheten Natlab. In "Popular Electronics" wordt voor het eerst ook uitvoerig de geschiedenis van dit befaamde lab uit de doeken gedaan, waar Philips al voor de Tweede Wereldoorlog de platte pannenkoekluidspreker ontwikkelde, de eerste transistorradio ter wereld (drie jaar voor de oorlog al) in elkaar zette en het stereo-kunsthoofd construeerde om de meest natuurlijk klank voor stereogeluid uit te dokteren. Het Natlab was het laboratorium, waar technici naar hartelust konden experimenteren en daarmee een kweekvijver waar nieuw talent in een relatieve vrijheid aan nieuwe ideeën kon werken.
2 Rechts: Dick Raaijmakers aan het werk in het Philips Natlab (photo © Basta Music)

Dick Raaijmakers ... Philips was een innovatief bedrijf. Het bedacht de cassette, het eerste stereo-opnamesysteem op bandrecorder (in 1940), het beste videosysteem (V2000) , de compact-disc én de DVD. De treurigheid was dat de concurrenten er vervolgens beter in slaagden om hun soortgelijke producten op de markt te zetten dan de ingenieurs uit Eindhoven. In 1956 besloot Philips om geld en tijd te steken in de ontwikkeling van de elektronische muziek. Daar leek een grote toekomst in te zitten. Het klonk geweldig: muziek die je uit elektronische apparatuur kon halen. Het begon aanvankelijk allemaal "high-brow" met de balletmuziek van Henk Badings — "Kaïn en Abel" — en de poëtische geluidsexperimenten van Edgard Varese in het Philips-lab. Grensverleggend, dat zeker, maar nog niet bepaald gemaakt voor het grote publiek. Daarom vroeg Roelof Vermeulen aan technicus Dick Raaijmakers of hij met de elektronische apparatuur een echt populair deuntje kon maken, zodat ze konden laten horen wat er technisch al mogelijk was. Raaijmakers was bij Philips op de onderste sport van de ladder begonnen. Hoewel afgestudeerd op het Haagse conservatorium was hj begonnen aan de lopende band, tot ze twee jaar later in Eindhoven "een akoestische technicus" zochten. Dat werd de nieuwe functie van Raaijmakers. Het was een plaats waar hij zich duidelijk thuis voelde. Op sommige van de tientallen foto's in de box is te zien dat hij bij zijn nieuwe werkzaamheden als een vis in het water voelde. Hij wordt omringd door planken vol experimentele apparatuur en liefst tien professionele recorders, waarop hij zijn dubs en effecten maakte die geheel volgens een vooraf gemaakt matenstelsel aan elkaar werden geplakt — gewoon met schaar en splicing-tape. Het resultaat liet niets te wensen over. Ook nu, bijna een halve eeuw later, klinkt het eerste nummer — "Song Of The Second Moon" — nog buitengewoon fris, vanwege de geraffineerde ritmestructuren en subtiele tegeneffecten.

  Bij Philips waren ze aanvankelijk laaiend enthousiast: het eerste elektronische nummer ter wereld moest in 1957 snel op single worden uitgebracht. Inderhaast bewerkte Raaijmakers nog "Colonel Bogey" voor de flipside, het thema van de film Bridge over the River Kwai. De plannen voor de plaat hadden nog veel voeten in aarde. Omdat Raaijmakers op de loonlijst bij Philips stond, vond men dat hij geen aanspraak kon maken op het copyright en daarom mocht ook zijn naam niet op de hoes. Uit arremoede bedacht Raaijmakers een pseudoniem: Kid Baltan, de omkering van de bijnaam die hij in het laboratorium had gekregen: NatLab Dick. Toch werd het singletje uiteindelijk niet uitgebracht. Officieel omdat de weduwe van Kenneth Alford, de componist van "Colonel Bogey," opeens dwars ging liggen. Officieus — denkt Raaijmakers zelf — omdat ze het bij hierarchisch georganiseerde Philips het veel teveel eer vonden voor een gewone technicus in Eindhoven. Toch bereikte Raaijmakers met zijn werk een groter publiek, omdat Philips het plaatje vervolgens wereldwijd ging weggeven als relatiegeschenk "with compliments of Philips Electron Tube Division." Op die manier kwam het in de verste uithoeken terecht: radiostations begonnen het te draaien en er werden zelfs ballet-nummers op gedanst. En in Amerika kwam er een geweldige interesse voor de muziek — iets dat ze in Eindhoven niet eens echt in de gaten hadden. Jean-Jacques Perrey vond de elektronische muziek zo geweldig dat hij zijn medische studie afbrak om eerst in zijn eentje, en daarna met Gershon Kingsley, ook te gaan pionieren met geluid. "Als ik nu college geef over elektronische muziek, dan zeg ik altijd met nadruk dat Kid Baltan en Tom Dissevelt de deur hebben geopend," schrijft hij in de intro van "Popular Electronics."
3 Links: Dick Raaijmakers en Ton Dissevelt in het Philips Natlab (photo © Basta Music)

... en Tom Dissevelt. Ook Tom Dissevelt, ja. Die was in 1958 door Philips bij de experimenten betrokken. Hij werd gezien als vernieuwend jazzcomponist en arrangeur, die al veel voor het Philips-label had gedaan. En hij moest het werk naar "een meer professioneel niveau" tillen, zo vond Philips. Aanvankelijk ervoer Raaijmakers dat als een afwijzing van zijn werk. Maar dat veranderde snel: Dissevelt bleek een toegewijd en talentvol man, die bereid was om een maand te steken in een nummer van drie minuten, een perfectionist tot aan het kleinste detail. Dat schiep een hechte band tussen beide mannen. Dissevelt logeerde weken in het ouderlijk huis van Raaijmakers in het witte dorp bij Eindhoven, waar de staf en ingenieurs van Philips woonden. Ze maakten samen lange uren in de anonimiteit van Natlab-kamer 306. Het werk dat ze samen maakten werd eindelijk wel commercieel uitgebracht: in 1960 verscheen "Mechanical Motions" van Baltan en in 1961 "Intersection" van Dissevelt, niet veel later gevolgd door een elpee met verzameld werk van beiden. Song of the Second Moon, is de titel van die elpee die vooral in Amerika nog zeer gezocht is — een gaaf exemplaar doet er nu nog 250 dollar. Ze bleven samenwerken, ook toen het Natlab in 1960 naar Utrecht verhuisde en STEM ging heten. Daar werkten ze aan Fantasy in Orbit, een beroemde elpee die in 1963 werd gereleased en vooral inhaakte op de "space-craze" die in Amerika met de Gemini- en Apollo-vluchten was begonnen: "An astronaut's impressions while orbiting the earth" zo luidde de ondertitel.

  Met deze elpee werd de lat in het genre meteen al erg hoog gelegd, het viel voor experimentele componisten en uitvoerenden op de synthesizer — in 1967 kwam dr. Robert Moog's synthesizer voor het eerst op de markt — niet mee om daar nog overheen te springen. Wendy Carlos slaagde erin met haar Switched on Bach (1968), waar ze met elektronische versies van de Brandenburgse Concerten de grootheid van Bach liet horen. En die van de synthesizer. Het werd een klassieker, maar voor de echte muziekliefhebber bleven Song of the Second Moon en Fantasy in Orbit de eerste echte mijlpalen. Dat sommige nummers ook in Nederland heel bekend werden, was eigenlijk per toeval. Technicus Ad Bouman zag op de Philips-opleidingsschool in Hilversum zo'n zeldzame elpee liggen en nam hem mee. De muziek werd intensief in jingles en commercials gebruikt. Mooier kon het niet: buitengewoon goed gemaakt muziek en toch bijna niet op de platenmarkt te krijgen.
4 Rechts: Natlab-opstelling (1958) (photo © Basta Music)

Monnikenwerk. Dissevelt's vlam doofde daarna uit. De jazzman, die jarenlang vernieuwend werk had gedaan voor Rita Reys — en met haar zuster Rina trouwde — was buitengewoon teleurgesteld toen hij na het voltooien van Fantasy in Orbit geen enkel woord van Philips meer hoorde. Al eerder was hij in een depressie geraakt toen Electronic Movements in 1959, na alle intensieve maanden van denken en monteren, was beëindigd. Toen zijn vrouw als reactie op de werkopnamen zei dat "ze er geen melodie in kon horen," sloot hij zich op in zijn verduisterde kamer en zette de versterker op de hoogste stand. De sombere en neurotische Dissevelt beleefde misschien zijn gouden momenten wel in het Natlab. "It was his finest hour," om met Churchill te spreken. Om een boterham te verdienen toerde Dissevelt nog jaren met Wim Sonneveld en Toon Hermans langs de Nederlandse theaters, als de bassist van het bandje. Hij stierf — als vergeten man — in 1989. Op de zolder van zijn huis in Soest stond nog een grote kist met Philips-banden. Die mocht beslist nooit meer open, zei hij vlak voor zijn dood. Door muziekvorsers werd dat verbod aan het eind van de jaren negentig genegeerd, en gelukkig maar, want in de kist waren 33 Philips-banden bewaard gebleven, waaronder de productiebanden van Fantasy in Orbit. In de kluizen van het Instituut voor Sonologie — nu een onderdeel van het Haagse conservatorium — lagen daarnaast de tapemasters met de nu ongebruikelijke bandsnelheid van 76,2 centimeter per seconde, die door Kees Tazelaar, leraar elektronische muziek van het Haagse conservatorium, liefdevol werden gerestaureerd.

  Gemakkelijk ging dat bepaald niet. Tazelaar moest er speciaal een recorder voor kopen om de tapes überhaupt op de goede snelheid te kunnen horen. Sommige doosjes waren vergaan, van sommige tapes hadden alle plakkertjes losgelaten: een monnikenwerk om dat weer allemaal in oude staat te herstellen, want de tapes bestonden uit soms honderden lassen. "Maar het was opwindend werk. Om doosjes uit de kluis te halen die tientallen jaren onaangetast waren geweest, met banden die de componisten zelf destijds als laatste zelf in de doosjes hadden gedaan," zegt Tazelaar. De 4CD-box is een slagroomgebakje, waar je lang van kunt eten. Het is zoals het wel eens gaat bij een onderwerp dat je in principe interesseert, maar waar je niet veel vanaf weet. Door een paar bekende nummers word je naar binnen getrokken, en dan blijkt achter de muren van het Natlab opeens een buitengewoon fascinerende muzikale wereld schuil te gaan, plus een muziekgeschiedenis die in Nederland lang is onderschat. Ook door Philips zelf, dat nauwelijks iets deed met de inspanningen van jaren werk en ook de met veel ploeteren opgedane kennis slechts mondjesmaat toepaste in nieuwe producten.
5 Links: Dick Raaijmakers aan het werk in het Philips-Natlab (photo © Basta Music)

Een digitaal monument. Heel boeiend is de vierde CD, waarop niet uitgebrachte versies van de elektronische nummers zijn ondergebracht en de losse productie-elementen waarvan ze werden gemaakt: ze waren verzameld op aparte banden. Dankzij een zeer uitgebreide track-listing is te reconstrueren hoe de effecten werden gemaakt: vaak zelfs op welke experimentele machine van het Natlab, en hoe inventief er werd gewerkt met tapeloops, omkeerecho's en het omgekeerd afdraaien van ritmebanden. Technieken die de Beatles pas in 1966 op het album Revolver begonnen te "ontdekken." Maar in Eindhoven hadden ze de mogelijkheden dus allang geëxploiteerd — en vaak op een uitstekende manier. Want door de talenten van het duo Dissevelt en Baltan kwam er wel iets anders uit het Natlab dan louter songs die de technische mogelijkheden van de nieuwe technische mogelijkheden moesten illustreren.

  "Dissevelt was een visionair, iemand die niet werd begrepen door de mensen in zijn tijd," zegt componist Willem Breuker, die altijd ontzag heeft gehouden voor het pionierswerk. Jammer, dat Dissevelt niet meer kan meemaken hoe er met dit digitale monument van Basta Music — een 4 centimeter dikke doos met CD's en boekjes in authentieke stijl, een postertje met tijdstabel en zelfs een herdruk van een artikel uit de Philips Koerier — eindelijk erkenning is gekomen. Dick Raaijmakers heeft die erkenning niet zo nodig: hij vaart een eigenzinnige koers en geldt intussen als een van Nederlands' meest experimentele componisten. Al jaren werkt hij aan muziekinstallaties die de componist overbodig maken, doordat geluidsinstallaties plaatjes metaal en stalen kogels in beweging brengen, die weer tegen de luidsprekers aankomen en voor nieuwe trillingen en lanceringen zorgen. De NPS bracht in augustus van dit jaar nog een boeiende documentaire over z'n visie en z'n werk, getiteld "Op zoek naar een vergeten toepassing." De 4CD-box "Popular Electronics. Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories, 1956-1963," die verder ook het werk van Henk Badings bevat, is uitgebracht door Basta Music en kost 56,95 euro — bestellen kan ook via de web-site BastaMusic.Com.
   
Previous
  2004 © Soundscapes