Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 10
mei 2007

De drie Herrmanns en de Borkum Riff

 





  De vergeten zenderbouwers van Radio Veronica
door Hans Knot
Previous
  Over de geschiedenis van Radio Veronica is zowat alles intussen al bekend, zou je denken. Toch ontbreken in de meeste publicaties over de zeezender, zo ontdekte Hans Knot tot zijn verrassing, nog de namen van Günther Herrmann en diens beide zonen Jan en Günther junior, die gedrieën verantwoordelijk waren voor de bouw van de zender aan boord van de Borkum Riff.
 
1 Rechts: Het lichtschip Borkum Riff, hier nog compleet met lichtmast (foto: Dietrich Janssen)

Een verrassend bericht. Sinds april 1960 heb ik de geschiedenis van Radio Veronica zo veel mogelijk van nabij gevolgd. Vanaf de start van het radiostation in internationale wateren heb ik stapels aantekeningen gemaakt, talloze krantenknipsels ingeplakt en honderden zenduren op tape vastgelegd. Het aantal mensen dat bij het station was betrokken, zo weet ik uit mijn archief, is enorm groot. Dat waren niet alleen de aandeelhouders, de technici en de deejays aan land, de directieleden, de meiden van de discotheek, de reclamemensen, de lieden van de drive-in-show, de jongens aan boord, tante Erna en ga zo maar door. Er zijn ook heel veel minder bekende personen waarvan de naam maar een enkele keer opduikt in het verhaal van Veronica. Sommige namen zijn echter totaal vergeten. Dat bleek in april van dit jaar, toen ik plots werd verrast met een e-mail waarin een zekere Dave Rehl mij meldde dat Auke Kok (2007) in zijn recente, vuistdikke publicatie Dit was Veronica vergeten was melding te maken van de betrokkenheid van zijn grootvader Günther Herrmann en diens beide zonen Jan en Günther junior bij de opzet van Radio Veronica.

  Vanzelfsprekend was ik uiterst verbaasd over dit bericht en ik speelde het direct door aan Juul Geleick, die de "Veronica Story" vanuit het hart van de toenmalige organisatie beheert. Ook hij was uitermate verrast. De naam Herrmann zei ons beiden niets. Reden genoeg om het boek De Veronica Sage, een heel vroege publicatie van de hand van Gerth van Zanten (1968), er nog eens op na te slaan. Van Zanten was een journalist uit de hoek van de Telegraaf die vooral de eerste jaren van Radio Veronica in zijn boekje uitgebreid heeft beschreven. Maar ook in deze publicatie viel niets te vinden; met geen enkel woord worden de Herrmanns beschreven. Zowel in een van de eerste als in het voorlopig laatste boek over Veronica komt dus geen Hermann voor. Voorzover ik weet, geldt dat ook voor alles wat daartussenin over Radio Veronica is geschreven, inclusief mijn eigen Herinneringen aan Radio Veronica uit 1995. In de veertig jaar tussen het verschijnen van het boek van Van Zanten in 1968 en dat van Kok in 2007 bleef de bijdrage van de familie Herrmann aan Radio Veronica dus onvermeld.
  Het zijn inderdaad steeds dezelfde namen die komen bovendrijven als het gaat om de opbouw van Radio Veronica in de beginjaren zestig. Natuurlijk draaide de organisatie om een aantal mensen die erg belangrijk waren. Denk aan Slootmans, Krant, de Verweij's, Oswald en Jürgens — om er maar een paar te noemen. Zij waren de sturende krachten achter de poging om te komen tot het allereerste commerciële radiostation in internationale wateren dat zich zou gaan richten op de Nederlandse bevolking. Niet alleen om eigen producten en die van anderen te promoten, maar ook als tegenhanger van de verstarde publieke omroep, die nauwelijks de liefde van het luisterpubliek kon halen. Deze mensen speelden een belangrijke rol bij het welslagen van de onderneming. Maar, niet minder belangrijk waren de uitvoerders, de harde werkers die meer dan acht uur per etmaal het uitvoerende werk verzorgden vanaf het moment, helemaal terug in 1959, dat het voormalige lichtschip Borkum Riff in de haven van Emden met veel voor- en ook tegenspoed werd ingericht. En, tot die laatste groep behoorden ook de Herrmanns.
2 Links: De bevoorrading van het zendschip Veronica

De zenderbouwers van de Borkum Riff. De details, die Dave Rehl me gaf lieten zien dat hij goed op de hoogte was van de vroege historie van het bedrijf. Zo wist hij ondermeer het volgende te melden over Oswald: "De familie Verweij bestond uit drie broers: Hendrik (Bull), Dirk en Jaap. De eerste directeur was echter Henricus Oswald, maar deze man speelde het spel niet correct. Hij was het lek dat elke keer, wanneer er weer een deel van de zender klaar was, informatie daarover doorspeelde aan de PTT. Naar verluidt deed hij dit om bepaalde personen uit de organisatie te werken. Toen mijn grootvader dat eenmaal door had, is hij al de materialen die hij nodig had achter Oswald's rug gaan kopen bij Loe Lap in Amsterdam. Dit met medewerking van de heer Slootmans, die financieel verantwoordelijk was bij het station en in zijn ogen ook betrouwbaar. Mijn oom Jan, waar ik alle informatie vandaan heb, herinnert zich ook Max Groen nog als de eerste omroeper van Radio Veronica."

  De grootvader van Dave Rehl heette Günther Hermann. Samen met zijn twee zoons was hij verantwoordelijk was voor de bouw van de zender aan boord van de Borkum Riff in de haven van Emden en de latere uitbreiding van de zender toen het schip onder de naam Veronica in de Noordzee voor anker lag. De oudste zoon had dezelfde voornaam als zijn vader. Het gaat dus om een Günther senior en een Günther junior. Daarnaast was er een tweede zoon met de roepnaam Jan, die destijds doorgaans Dicky werd genoemd. Direct nadat hun werkzaamheden aan het zendschip waren voltooid verkaste de familie naar Amerika. Zoon Jan is al jaren geleden naar Europa teruggekeerd en woont tegenwoordig in het plaatsje Saive in Franstalig België. Günther junior woont in Phoenix Arizona en is eigenaar van een groot en florerend aannemersbedrijf. Het is Jan Herrmann die zijn neef van de nodige informatie heeft voorzien over zijn tijd bij Radio Veronica.
  De betrokkenheid van de familie Hermann bij Radio Veronica begon in 1959 toen vader Günther werd gevraagd om te zorgen voor de technische inrichting van het eerste zendschip van Radio Veronica, de Borkum Riff. Dit voormalige lichtschip was door de organisatie aangekocht in Emden bij de firma Schrottverwertung G.m.b.H. De rekening werd op 9 december 1959 opgemaakt en op de rekening werd daarbij een totaalbedrag ingevuld van DM 68.910,55. Het lichtschip kwam daarmee in handen van de Vereniging van Radio Handelaren (VRON). De VRON en Anstalt Veronica werden als ondernemingsnamen vastgelegd, ondermeer in Liechtenstein. Om de werkzaamheden zonder al te veel pottekijkers te laten verlopen werd er op het schip een bord aangebracht met de tekst "Zutritt streng verboten."
  Jan Hermann geeft aan dat zijn vader de werkelijke leiding had over de ombouw van de Borkum Riff tot zendschip in Emden. In totaal waren er tijdens de inrichting van het schip acht vaste krachten aan boord. Allereerst werd de scheepshuid gemeten. Daaruit bleek dat de dikte van het plaatwerk meer dan voldoende was. Zelfs 150% dikker dan het plaatwerk van een doorsnee coaster uit die tijd. Het eerste deel van de zender werd ook ter plekke in elkaar gezet. De installatie kon echter nog niet worden getest. De oscillatoren, de verdubbelaars, de hoog-frequent-versterkers en de modulatie-versterkers konden worden getest, maar de antennes konden nog niet worden geplaatst en getest. Dit was streng verboden en men hield zich keurig aan de regels, want de organsiatie was te gast in Duitsland.
  Over die antenne weet Jan Herrmann nog het volgende te melden: "De bouw van de antenne was een probleem op zich, aangezien men op zee een heel ander werk- en straal-gedrag van een antenne krijgt. Theoretisch is alles te berekenen, maar de praktijk wijst vaak anders uit. Ook diende de elektrische installatie aan boord geheel verbeterd en uitgebreid te worden." Overigens ging niet alles van een leien dakje. Volgens Van Zanten, de auteur van het boek De Veronica Sage heeft niet alleen de inbeslagname van apparatuur door de overheid tot vertraging geleid, maar heeft er in de Emden-periode aan boord ook een brand gewoed in de elektronische installatie. De schade die het schip toen opliep lag rond de 3.500 gulden. Over geld gesproken: de bemanningsleden en technici werden in die tijd betaald op voorschot en wel door de KIM Rijwielfabriek, waar ze tijdelijk op de loonlijst stonden.
3 Rechts: Bemanning met de tender op weg naar naar de Borkum Riff

Van 1 naar 2,5 Kilowatt. De zender werd niet compleet afgebouwd in de haven van Emden. In het boek van Van Zanten uit 1968 valt daar iets meer over te lezen. Nobert Jürgens, die volgens Van Zanten tijdens de verbouwing de leiding had aan boord, kreeg in maart 1960 contact met iemand van het Funkamt Emden. Hij vroeg hem of er ook een vergunning nodig was voor het bouwen van een zender aan boord van het schip in de haven. De man in kwestie stelde aanvankelijk dat de autoriteiten zich in principe niet bemoeiden met wat er gebeurde aan boord van buitenlandse schepen. Niet veel later werd echter door een koerier een brief bezorgd van het Funkamt van Hamburg. Daarin werd verklaard dat het niet toegestaan was om in de haven van Emden aan zenders te bouwen.

  In dezelfde brief stond gelijk ook de aankondiging dat er binnen vierentwintig uur een inspectie zou volgen. Dat gebeurde ook en de technici kregen opdracht om bepaalde onderdelen van de zender, waaronder een eindtrap, te demonteren. Wel mochten er bepaalde onderdelen aan boord blijven, zolang ze maar niet zouden worden samengevoegd tot een complete zender. De Veronica-organisatie besefte dat men, onder deze condities, er het beste aandeed om zo snel mogelijk de haven van Emden te verlaten en naar open zee te gaan. Voor dat doel charterde men een Britse sleepboot, de MV Guardsman. De bemanning van dat schip kreeg de opdracht het voormalige lichtschip te verslepen naar Southampton. Daar, zo was de bedoeling, zou de stoomketel van de Borkum Riff worden vervangen door een dieselmotor.
  Maar, voordat de sleep echt kon beginnen, was er al bijna een week verstreken, omdat zowel de Duitse als Nederlandse autoriteiten dwars lagen. Opeens bleken er, tijdens het Paasreces, allerlei papieren noodzakelijk waarvoor naar Frankfurt gereisd diende te worden. In opdracht van "Den Haag" werd het toekomstige zendschip aan de ketting gelegd zonder dat de Neder;andse consul in Emden op de hoogte was van de reden. En, er zou nog veel meer zou er gebeuren voordat het schip zijn voorgenomen reis naar de internationale wateren daadwerkelijk kon gaan maken. Dit alles en meer staat uitgebreid beschreven in de voornoemde publicatie van Van Zanten (1968: 51-57). Uiteindelijk zou de Borkum Riff gesleept door de Guardsman toch zijn plek in de internationale wateren voor de Nederlandse kust bereiken. Ook die verliep niet helemaal probleemloos. Zo verloor de sleepboot ter hoogte van Noordwijk haar sleep. Maar, het lukte de Borkum Riff op eigen stoom verder te gaan en haar eerste ankerplaats ter hoogte van Katwijk te bereiken. Ellen van Eck en Max Groen presenteerden de eerste programma's, die op een nog niet complete zender werden uitgezonden. Oswald verklaarde destijds in een interview dat deze eerste uitzendingen er slechts met één kilowatje uit gingen en dat de zender werkte op de zogenaamde eerste trap. Desondanks waren de signalen met gemak tot voorbij Amersfoort te ontvangen. Ook gaf Oswald aan dat de volgende trappen in de weken daarna zouden worden geïnstalleerd.
  Oswald's belofte over deze "toekomstige verlenging van de zendinstallatie" brengt ons weer terug bij de familie Herrmann, die zelfs uitbreiding kreeg toen het zendschip Borkum Riff eenmaal voor de kust van Katwijk voor anker lag. De volgend passage komt uit de herinneringen die Jan Herrmann deelde met zijn neef Dave Rehl:
  "De zender van Radio Veronica was in het begin in de lucht met een vermogen van 1kW; dit gekoppeld aan een zogenaamde klasse B versterker. In die tijd kwam nog een derde familielid de bemanning versterken. Het was Jan Herrmann, de zoon van Günther senior, die ook vaak Dick(y) werd genoemd. Deze ging direct na zijn dienstperiode, die hij bij de Koninklijke Luchtmacht doorbracht, ook voor Radio Veronica werken. Vanaf die tijd zijn zij gedrieën, Günther senior, Günther junior en Jan Herrmann, begonnen met het verbeteren van de zender. Deze werd gewijzigd van een 1kW naar een 2,5kW vermogen en de modulatie-versterker werd opgewaardeerd naar klasse A. Daarnaast werden ook de antennes aangepast. Deze werden meer capacitief dan inductief ingesteld. Hierdoor werd het effectieve rendement verbeterd. De kwaliteit van het geluid kon toen wedijveren met deze van de toenmalige FM-zenders. Dit heeft heel wat voeten in aarde gehad, want men heeft toen ook de draaitafels moeten aanpassen. De aanwezige recorders waren een mengelmoesje van Grundig en Wolenzak tape-apparatuur. Dit werd allemaal gestandaardiseerd naar Telefunken 7,5"/sec. Uiteraard was men genoodzaakt speciale filters te ontwerpen, dit om frequentieparasieten te onderdrukken. Ook moesten de draaitafels worden afgeschermd tegen magnetische en hoog-frequente straling. Dit had allemaal invloed op de magnetische bandjes die allemaal van te voren in Hilversum werden opgenomen."
  Terzijde: de vermelding van draaitafels berust waarschijnlijk op een vergissing. Aan boord van het zendschip Borkum Riff heeft in ieder geval nooit een draaitafel gestaan. Altijd werd er, ook wanneer er in noodgevallen van boord werd uitgezonden, gebruik gemaakt van op de band opgenomen platen. Op de bij dit verhaal geplaatste foto's is ook in de studio geen enkele draaitafel te zien. De voornoemde afscherming moet er wel komen maar niet voor de draaitafels maar voor de Telefunken M24 recorder.
4 Links: Opslag aan boord van de Borkum Riff

Spannende tijden. Jan Herrmann heeft zijn neef ook het nodige verteld over de pioniersperiode van Radio Veronica. In het volgende lange citaat doet Dave Rehl daar uitgebreid verslag van:

"Het waren destijds spannende tijden. Men werden vaak achtervolgd door de PTT, de Douane en de Marechaussee. Mijn grootvader en ooms zijn gedurende hun reizen vele malen onderzocht, maar men heeft hen nooit met materiaal kunnen betrappen aangezien zij veel hulp kregen van hun medepassagiers die in de bussen, de treinen of de trams zaten. Het Nederlandse publiek stond zeer sympathiek tegenover hen en heeft ze altijd bijgestaan. Naast het bouwen van de zender, trad Jan Herrmann in noodgevallen ook op als disk-jockey. Gedurende een storm of met slecht weer kon het vaak voorkomen dat zij geen programma van het vaste land hadden gekregen en moest men oude programmatapes aanpassen of een eigen programma brengen. Tineke de Nooij werkte toen al in Hilversum en zij was verantwoordelijk voor het in kaart brengen van alle grammofoonplaten met een bijpassend verhaal. De jongens van het eerste uur waren ondermeer: Arie den Dulk, Ruud Doets en Arie de Ruiter. Uiteraard waren er meer mensen verantwoordelijk, maar die namen zijn door de jaren heen aan het geheugen van de familie ontschoten."

  "Een naam die mijn oom wel te binnen schoot is Kootje van Ieperen. Dat was volgens hem een waar genie wanneer het ging om de dieselgeneratoren in bedrijf te houden. Mijn oom herinnert zich nog een gebeurtenis en wel dat er op één dag twee dieselgeneratoren uitvielen. Kootje heeft toen, met behulp van een van de andere jongens, in noodweer, windkracht 9, een dieselmotor uitelkaar gehaald, de koppen gevlakt en de kleppen gepolijst. En dan te bedenken, dat een 8-cylinder in-line, 16-liter motorkop meer dan 750 kilo weegt. Alles hing aan takels en het schip gedroeg zich in dit weer als een wilde hengst, die achter zijn merrie jaagt. De jongens hebben er de hele nacht aan gewerkt en om zes uur in de ochtend kon de zender weer worden gestart en alles weer worden getuned. Dat tunen moest overigens elke morgen gebeuren. Het begon met het inschakelen van de oscillator, de vermenigvuldigers en de drivers. Wanneer deze hun temperatuur hadden bereikt en stabiel waren, kon de eindtrap door de voedingsspanning in stappen te verhogen naar 1250 vdc worden gestart worden. Dan was er 2,5 kW of RF energie in bedrijf. Hierna pas konden de modulatie-versterkers in bedrijf worden gesteld. De hele opstartprocedure nam ongeveer zestig minuten in beslag. Om zeven uur was het station dan in de lucht. De eerste jingle was altijd "Goede morgen, dit is Radio Veronica, het station waar muziek in zit." Vervolgens werd er een bandje met muziek gedraaid met daarbij het programma-overzicht van die dag."
  Dave Rehl heeft alle verhalen van zijn familieleden over Radio Veronica goed onthouden. Over de technische achtergrond van zijn grootvader en ooms weet hij nog het volgende te vertellen: "Mijn grootvader had al zeer veel ervaring opgedaan met het bouwen van zenders. Hij was opgeleid bij het PTT-radiolaboratorium en heeft zijn ervaring opgebouwd in Indonesië. In dat land zat mijn grootvader gedurende de Japanse bezetting bij de ondergrondse, terwijl zijn gezin in Japanse kampen zat. Mijn grootvader heeft toentertijd — dat was in 1943 — een kleine zender gebouwd waarmee de groep contact had met Australië. Met die zender hield men de geallieerde strijdkrachten op de hoogte van het reilen en zeilen van de Japanse troepen in de Preanger. Direct na de afloop van de Tweede Wereldoorlog is mijn grootvader begonnen als zendamateur. Hij stond bekend onder zijn roepnaam PK1GC. Jan Herrmann was uiteraard opgegroeid tussen de elektronica en in dienst van de Koninklijke Familie, waar hij werkzaam was als radio- en radar-technicus, heeft hij een opleiding Radar- en Micro-Wave-communicatie gevolgd. Zijn broer Günther was bewerker Fijn Metaal (fijn-mechanische technieken)."
5 Rechts: Een van de zonen Herrmann in Veronica's boordstudio (1960)

Bezoek van Het Parool. Het zijn prachtige herinneringen aan de begindagen van Radio Veronica, die meer dan vijfenveertig jaar na dato zijn komen bovendrijven dankzij het nieuws medium van het Internet. Noch de oprichters van Radio Veronica, noch de familie Herrmann hadden waarschijnlijk ooit kunnen bevroeden dat met dit nieuwe medium zo vele jaren later de drie familieleden alsnog de eer zouden krijgen die ze in de diverse gepubliceerde boeken over Radio Veronica's geschiedenis hebben gemist. Dave Rehl stuurde met zijn e-mail ook enkele foto's mee die late zien dat zijn drie familieleden daadwerkelijk aan boord van de Borkum Riff hebben gewerkt. Daarnaast voegde hij ook nog enkele krantenknipsels toe. Een daarvan neemt ons mee terug naar een zomerse dag in het jaar 1961, toen een verder onbekende verslaggever van het dagblad Het Parool een bezoek bracht aan de Borkum Riff.

  Meteen in zijn eerste korte zinnen zette de verslaggever neer hoe het schip er bij aankomst van de tender uit zag: "Twee hoge masten op een paar honderd bruto register ton. Goed in de verf en goed in de tuig. Dát is Veronica, vijf mijl uit de kust, recht voor de Scheveninger haven." Direct daarna portretteerde hij de bemanning op een manier alsof deze harde werkers een lui leventje hadden aan boord van het voormalige lichtschip, dat zijn muzikale klanken over een deel van Nederland verspreidde. "Aan boord zes man, die zeven maal vierentwintig uur lang niets anders hebben te doen dan de stroomvoorziening aan boord en dus de generatoren op gang te houden. De zendapparatuur van de piratenzender Radio Veronica te onderhouden en te verdelen. Verder de draaiende bandrecorders in de gaten te houden en het dek te zwabberen. Na zeven dagen worden ze afgelost door zes anderen en kunnen ze een week aan de wal gaan, naar huis. Zo gaat het al veertien maanden lang, week in en week uit."
  Luisteraars uit die tijd, die het station al op de radio-ontvanger hadden ontvangen en die tevens lezer van Het Parool waren, moeten bij het lezen van dit verhaal toch de indruk hebben gekregen dat het een saaie bedoening moet zijn een week aan boord van zo'n zendschip te zitten. Laten we het verhaal even verder volgen: "In de mast geen zwarte vlag met doodshoofd en gekruiste botten. Aan boord geen woeste piraten maar een kapitein, een machinist, een kok, twee technici en een "bandjesdraaier," die er bepaald niet op uit zijn het odium van piratendom te houden." Tja, een groot schip afgemeerd aan vier zware kettingen met een rustige bemanning ... de journalist moet toch een hele andere voorstelling hebben gehad toen uit de haven vertrok. Bij aankomst aan boord was het rustig en stralend weer en bij dood tij kon er zelfs worden gezwommen.
  De jounrnalist slaagde er zelfs in een bemanningslid mee te krijgen in zijn beeld van luiheid en verveling. Hij wist kok Maarten Klein namelijk te verlokken tot de volgende uitspraak: "Bij dit weer is de verveling aan boord het ergst. Zwemmen en bruin worden heeft zo langzamerhand ook zijn attractie verloren. En het beste wat je weet te doen is een brief te schrijven, die dan wel eens door een langskomende logger wordt meegenomen." De journalist, wiens naam helaas niet bekend is, moet een ware ervaringsdeskundige zijn geweest, want na een kort bezoekje aan het schip wist hij al: "Houdt het mooie weer echt lang aan dan krijgen de Veronica-mannen onderling steevast ruzie om de kleinste onbenulligheden. De beste uitkomst is dan slecht weer, want dan heb je wat te redden."
  Er was op de dag van het bezoek van de journalist tenminste één persoon aan boord van de Borkum Riff die geen last had van het zomerse weer. En dat was tevens een van de hoofdrolspelers van dit verhaal. "Geen last van het mooie weer," schreef opnze journalist, "heeft chef-technicus Günther Herrmann uit Amsterdam. Hij is de zoon van een Duitse vader en een Portugees-Indische moeder. In Indonesië grootgebracht en opgeleid bij het PTT-laboratorium aldaar. Hij praat graag en veel over zijn werk op de Veronica. Günther: "De zender, zoals die nu aan boord staat, is nagenoeg geheel het werk van mijn twee zoons en mij. Dick, twintig, is radio- en radar-technicus. Mijn zoon Günther (18) is fijnmetaalarbeider. Met z'n drieën hebben we een werkplaats aan boord van de Veronica ingericht en vervolgens hebben we de zender stukje voor stukje opgebouwd, nadat de kant en klare zenders diverse malen aan land in beslag waren genomen."
6 Links: Ook aan boord van het zendschip beoefende vader Günther Herrmann klaarblijkelijk zijn radiohobby, getuige deze PK1CG Veronica Card (voorzijde)

Ritsel- en regelwerk. Rond de tijd van het interview werd er door het drietal hard gewerkt aan de verdere uitbreiding van het zendvermogen, hetgeen Günther tot de volgende uitspraak bracht: "U moet het niet onderschatten, want terwijl we werken en experimenteren moeten we ook in de lucht blijven." Ook maakte Günther senior meer bekend over de toekomst van het gezin en de doorzettingsvermogen van de eigenaren van Veronica: "Over enige tijd gaat het gezin naar Amerika emigreren. Nederland is voor ons een te eng en te koud land. De directie van Radio Veronica heeft er echter heel veel voor over ons nog drie maanden in dienst te houden, totdat de zender geheel klaar is. Daarom blijf ik nog drie maanden. De directie betaalt zo lang ons huis in Amerika dat we al gehuurd hadden." Duidelijk werd dat vader Günther al eerder had besloten om eind juli bij Veronica te vertrekken, maar dat de eigenaren hem hadden weten over te halen om zijn werkzaamheden, begeleid door zijn zoons, nog tot eind september 1961 voort te zetten.

  Rondvragend bij andere bemanningsleden over de persoon van de chef-technicus riep de journalist van Het Parool nog wat antwoorden op als: "Het was soms wel een moeilijke vent voor ons. Hij wist de zaken dikwijls prachtig te versieren." Dat versieren sloeg dan bijvoorbeeld op de radiocommunicatie met de wal toen Radio Holland de verbindingen met Radio Veronica in opdracht van de overheid moest verbreken. Toch bleek er zo nu en dan verbinding met de wal mogelijk, maar op de vraag hoe dit dan toch mogelijk was antwoordde een van de bemanningsleden: "Wat voor oplossing dat was gaat niemand anders wat aan."
  Ook de vlag, waaronder de Borkum Riff voor anker zou gaan liggen — die van Panama — was al ingetrokken en toch had de directie van Veronica, via haar "Veronica Anstalt" in Liechtenstein een — eigenlijk zelfs twee — registraties kunnen regelen. De daarbij behorende certificaten en vlaggen waren echter voor niemand zichtbaar. Ze lagen veilig opgeborgen in een gesloten lade in de kapiteinshut. De journalist probeerde ook achter een oplossing van dit raadsel te komen en kreeg als antwoord: "Geen commentaar, dat blijft een mysterie." De betreffende vlaggen zijn overigens sinds 1994 ondergebracht in het historisch radioarchief van Hans Knot. Ze werden destijds, verpakt in vetvrij papier, overgedragen door Hendrik (Bull) Verweij.
  De journalist voerde ook nog een kort gesprek met machinist Kootje van Ieperen, terwijl deze zijn hut liet zien: "Dat varen van en naar het schip is meestal niet het ergste. Wanneer je echter moet gaan overspringen op de Veronica en er een briesje wind kracht zeven staat, dan bijt je wel eens op je lippen weet je. Verdrinken mag dan geen grapje zijn. Ik voel er nog minder voor om tussen twee stalen platen fijngemangeld te worden." Rond die tijd werd de MV Wiebe, een gemotoriseerde pendelboot, door de scheepvaartinspectie in beslag genomen en daarmee lag ook de vraag voor de hand hoe de bemanning heen en weer ging en het schip goed bevoorraad kon worden. Aan boord van de Borkum Riff werd verteld dat ze op dat moment gebruik maakten van diverse kleine bootjes. Ondanks dat dit illegaal was, kwam het doorgaans allemaal goed, mede doordat Günther senior het een en ander wist te versieren. Wel was het duidelijk dat het in de haven van Scheveningen allemaal niet zo goed meer lukte. Om die reden had men de bevoorrading verplaatst en werd in die tijd het een en ander vanuit de haven van IJmuiden geregeld. Wel kostte dat, al naargelang de weersomstandigheden, drie tot vijf uur meer tijd.
7 Rechts: PK1CG Veronica Card (achterzijde) met daarop de naam van Günther E.C. Herrmann sr. Prewarcall PK 1 CG. Designer, constructor & operator Radio Vessel Veronica

Een ruige trip terug. Dat de weersomstandigheden op de Noordzee snel kunnen wisselen zou ook de journalist van Het Parool merken. Aan het begin van zijn verhaal had de man het over een stralende zonnige dag met rustig weer, maar bij zijn terugvaart werd hij verrast door een snelle omslag van de weersituatie op zee.

"Zo'n tocht met een klein bootje op de Noordzee is bepaald niet altijd een pretje. Dat heb ik op de terugweg ervaren toen we door de plotseling opkomende wind in moeilijkheden raakten en op het nippertje de haven van IJmuiden weer veilig binnenliepen. We waren met tien man: een schipper met zijn vrouw, een bevriend echtpaar met hun zoon, een vriend met zijn twee kleine jongens, de heer Herrmann die naar zijn schip terug moest, en ik. Ons pendelbootje was een klein vletje van vijf bij anderhalve meter. Dit zonder enige accommodatie en zonder reddingsmiddelen aan boord. Op de terugweg, 's avonds tegen half zeven, sloeg ter hoogte van Katwijk het weer plotseling om. Binnen een half uur scheen de Noordzee te koken en was het vletje een machteloos stukje wrakhout, waarin men zich met de grootste moeite staande kon houden. Het scheepje rolde en stampte, terwijl de golven hoog over de lage opbouw heensloegen tegen de raampjes van de verder grotendeels open cabine. Opzij sloeg het water tegen de lage boorden en liep er soms overheen. Dat duurde drie uur lang en ik dacht dat we het niet meer zouden redden. Het was de enige gedachte die mij en de vier andere mannen beheerste. De twee vrouwen dachten niet meer, maar hadden zich overgegeven aan hun angst en lagen half in zwijm. De twee kleine jongens hielden zich krampachtig vast en leken wezenloos."

  Gelukkig was de kapitein wel vaker op zee geweest en bij lange na niet zo benauwd als later op schrift in de krant werd gemeld. Hij gooide zijn bootje tegen de noordwester golf in en kwam daarmee eigenlijk verder op zee en meer uit de kust weg. Totdat het moment ontstond wel veiliger een weg naar de haven van IJmuiden te vinden op zoek naar dat ene rode punt, de vuurtoren van de havenplaats in de verte. Maar andermaal zag de journalist al het ergste gebeuren, want het lukte het bootje niet om de haven op eigen kracht direct binnen te varen: "Bijdraaien was onmogelijk, echt levensgevaarlijk, maar als een wonder kwam daar ineens de loodsboot van IJmuiden naar buiten. De bemanning van dit schip zal ons amper gezien hebben want we voerden geen verlichting. Maar aan de zij van de loodsboot was het gelukkig zo rustig dat het mogelijk werd te draaien en met de zware golfslag achter op de pieren af te sturen." Vijf uur na het vertrek vanaf de Borkum Riff lag het scheepje veilig in de haven. Rillend en kletsnat klom de bemanning de kade op, terwijl de journalist uitriep: "Nooit meer!"
  Jan Herrmann heeft het gebeuren niet vergeten: "Ik kan mij deze dag ook nog goed herinneren, daar ik toen door mijn vader werd vervangen aan boord van de Borkum Riff. Er moest altijd een Herrmann aan boord aanwezig zijn en als senior bemanning was, dan was Kootje van Ieperen later als mijn partner aan boord aanwezig. Wij werkten als een team tezamen. Deze tocht was een van de zwaarste die ik ooit heb meegemaakt. Ik heb heel wat stormen getrotseerd en ben weleens zeeziek geweest, maar nooit zo erg als op die dag. De stank van de diesel, het overgeefsel van anderen, het koude natte zeewater in je gezicht. En dan het lawaai van de motor en de storm, dat alles heeft mij zo ziek gemaakt, dat ik dacht dat ik mijn gal en darmen kwijt was. Toen wij aan wal kwamen, heb ik de grond vele malen gekust. Wat was ik blij. Het was niet alleen de journalist die de uitspraak deed van dit "nooit meer!" Dat waren er toen meerderen."
  Jan Herrmann vervolgt zijn relaas: "Zo zijn er meerdere incidenten geweest, die weer bij mij opkomen wanneer ik aan Radio Veronica denk. Het waren geen gemakkelijke, maar wel leuke en spannende tijden. Ga maar na, welke jonge man van twintig jaar had in de jaren zestig zo'n verantwoordelijkheid? De Verweij's en de investeerders bouwden op ons en verwachten niets anders dan dat je je werk naar het beste van jouw kunnen uitvoerde. In mijn geval was het meer dan dat, en ik vond het heel normaal dat wij soms twaalf tot vijftien uur achtereen aan het werk waren. Toen ik met mijn gezin in 1973 naar Europa werd gezonden om voor een Nederlands-Amerikaans bedrijf in Limburg te werken heb ik mijn Veronica-geschiedenis nooit met mijn collega's besproken. Het was zo'n geweldige ervaring dat men het nooit zou hebben geloofd."
8 Links: Zenderkast aan boord van de Borkum Riff

Het verslag van Elsevier. Er was nog een andere journalist die het zendschip voor de Nederlandse kust had bezocht en wel vlak voordat de eerder genoemde MV Wiebe, het eerste bevoorradingsschip van Radio Veronica, gedwongen uit de vaart werd genomen. Volgens de schrijver van het artikel, dat in mei 1961 in het weekblad Elsevier verscheen, ging iedere morgen rond half elf een klein vissersbootje de haven van Scheveningen uit, of het nu mooi of slecht weer was. Onder leiding van schipper Arie den Dulk werd het bootje, de MV Wiebe, tussen de toenmalige pierhoofden de zee opgestuurd richting het zendschip van Radio Veronica. Meestal bestond de lading uit muziekbandjes.

De journalist, niemand minder dan Ferry Hoogendijk die later om andere redenen zelf de nodige naamsbekendheid verwierf, constateerde dat er in het daaraan voorafgegane jaar geen enkele boot zo in de belangstelling had gestaan dan de Borkum Riff van Radio Veronica: "Zeven mijl uit de kust ligt de Veronica al ruim een jaar. Géén boot heeft de laatste tijd zo langdurig in de belangstelling gestaan als het veertig jaar oude lichtschip van Veronica. De belangstelling gaat echter niet zo zeer uit naar het schip als wel wat er op gebeurt. Nederland heeft namelijk meer dan een jaar lang commerciële radio. Dat wordt vanaf de Veronica uitgezonden en door vele luisteraars gewaardeerd. Een ouderpaar in Monnikendam is zelfs zo enthousiast dat ze hun dochter de naam 'Veronica' gaf."

  Maar, niet iedereen was in die tijd even blij met de aanwezigheid van het eerste commerciële radiostation, dat haar programma's vanuit internationale wateren uitstraalde. Vooral de PTT was op jacht en in een publicatie werd de Veronica zelfs een "piratenschip met ongedierte aan boord" genoemd. Op het pendelbootje dat dagelijks heen en weer voer tussen de haven van Scheveningen en het zendschip, waren naast Den Dulk ook vier matrozen aanwezig. Een van de acties van de autoriteiten was dat de Scheepvaartinspectie telkens het schip voor herkeuring opriep en er ontzettend vaak wat aan veranderd diende te worden. Den Dulk wist Hoogendijk nu echter te melden dat de pendelboot aan alle vereisten voldeed: "Alle bepalingen zijn er minutieus op toegepast, maar nu voldoet het aan de eisen en moet men het iedere dag met lede ogen naar de Veronica laten gaan." De MV Wiebe zou overigens niet veel later alsnog uit de vaart worden genomen en door diverse andere boten vanuit IJmuiden worden vervangen.
  In de eerste maanden van uitzending in het voorjaar en gedurende de zomer van 1960 was het helemaal verboden een verbinding met de Veronica te onderhouden. Zelfs een visser, die te dicht bij de Borkum Riff kwam, moest rekening houden met inspectie. Er werd dan gedreigd met intrekking van de visvergunning als men weer in "overtreding" zou gaan. Het waren loze dreigementen natuurlijk, maar het gebeurde wel. De overheid wilde gewoon het zendschip op die manier isoleren en tot opgave dwingen. Arie den Dulk: "In die tijd werden we wel eens vanuit de lucht geproviandeerd en van muziekbandjes voorzien. Nu wordt alles door de douane gecontroleerd en worden de muziekbanden volledig legaal uitgevoerd. Zo hoeven wij ook niet vanuit een vliegtuig te worden gedropt, maar kunnen we rustig in een uur tijd naar het zendschip varen."
  Ferry Hoogendijk liet verder zien dat hij ook kon relativeren. Zo corrigeerde hij de bestaande beeldvorming over de staat waarin het schip verkeerde — het schip was in de pers afgeschilderd als een wrak — en schreef: "Een wrak? Een mooi elegant schip met twee masten. En aan boord piraten? Vrolijke jongens, Scheveningers in hart en nieren, die plezier in hun zender en werk hebben." En, ook in dit artikel komt de familie Herrmann weer voorbij en wel tijdens de beschrijving van de studio: "Midden in het schip staat de zender, bediend door vader en zoon Herrmann (20) — om de week lossen ze elkaar af — en bandjesdraaier R. Doets (18). De opnamestudio's zijn in Hilversum; alles wordt op bandjes opgenomen. Een kleine duizend bandjes stonden er langs de wanden. De vier matrozen doen om de week dienst op de Veronica of op de pendelboot. Matrozen die alle zeeën hebben bevaren."
9 Rechts: De dounane controleert

Veronica en de PTT. Op Hoogendijk's vraag waarom de bemanning voor dit leven bij Veronica had gekozen, antwoordde een van hen: "In de eerste plaats zit er een beetje sport in dit hele geval en verder zijn we nu meer bij onze vrouwen dan vroeger. Tegenwoordig zitten we ook niet meer zo geïsoleerd en de vissersboten mogen opeens ook weer langs komen." Om dat te bewijzen ging de kok naar de kombuis om Hoogendijk bij terugkomst een mand met vis te laten zien die net daarvoor door een bevriende visser was afgegeven aan boord van de Borkum Riff. Ook deze journalist liet een van onze hoofdrolspelers aan het woord door hem te vragen waarom hij voor het werken op zee gekozen had. Het antwoord luidde: "Ik verdien bijna niets méér dan ik aan land zou verdienen. Ik doe dit werk echter met enthousiasme. Al ben ik soms wel erg zeeziek. Laatst met die storm, windkracht 11, was ik echt doodziek. Maar toch moesten we zenden. Het ergste vond ik echter toen de zender door kortsluiting uitviel. Er was een golf over het boeglicht geslagen." Arie den Dulk benadrukte vervolgens nog even dat men te maken had met een stabiele boot door die opmerking van Herrmann aan te vullen: "Toen is trouwens wel gebleken dat de Veronica beslist geen wrak is."

  Matroos De Ruiter was de volgende persoon die in het betreffende artikel aan het woord kwam. Ditmaal was he onderwerp het zware weer dat geregeld het schip teisterde: "Toch is het jammer dat we na zo'n zware storm niet via Radio Scheveningen of een andere telefoonverbinding onze vrouwen gerust kunnen stellen. De PTT weigert namelijk een telefoonverbinding." Ook ging Hoogendijk nog in op de beluistering van het station: "Veertig procent van de Nederlanders luistert regelmatig naar Radio Veronica. Dit staat te lezen in het NIPO-onderzoek van 8 november 1960. Als straks de sterke zender in gebruik wordt genomen zal men ook in het oosten van Nederland Radio Veronica kunnen ontvangen. In november vorig jaar [1960] kon 49% van de Nederlandse bevolking het signaal van Veronica al ontvangen."
  Hoogendijk ging voor Elsevier ook nog even op bezoek bij de directie van Radio Veronica: "Onze zender is zuiver commercieel," vertelde Dirk Verweij hem, "politiek en godsdienst komen bij ons niet voor de microfoon, wat ze daar ook voor willen betalen. Rode Kruis, hulpacties, Dierenbescherming en dergelijke mogen over onze zender gratis reclame maken. We geloven dat we op de goede weg zijn. We krijgen soms drieduizend brieven per week op een van onze programma's. Dat is duizend meer dan Radio Luxembourg normaliter krijgt. Miljoenen mensen luisteren naar ons blijkens een recent NIPO-onderzoek. We willen het liefst zo snel mogelijk erkend worden, dan wordt de schatkist via de belastingsgelden er ook nog beter van."
  Hoogendijk toetste de bereidheid bij de PTT om Radio Veronica te accepteren door te informeren naar het telefoonnummer van het station maar kreeg nul op het rekest. Hij meldde in zijn verhaal dat ze niet mee wensten te werken. Wel was die mogelijkheid er, na enig overleg, bij de Rijkstelefoondienst. Dick Verwey: "Toch zijn we goede klanten van de PTT. Misschien worden we nog eens goede vrienden. Ik heb met het Nieuwe Jaar een kalender van de PTT cadeau gekregen. Maar die was denk ik voor de textielfabriek Verweij en niet voor de directeur van Radio Veronica ..."
10 Links: Nogmaals de Borkum Riff, ditmaal zonder lichtmast

Veronica FM. Aan het slot van dit artikel keren we gaan nog een keer terug naar herinneringen van Jan Herrmann. Ditmaal voor een episode, die met de naam van de Herrmanns in het vergeetboek is geraakt, te weten de poging om Veronica te voorzien van een FM-zender. Hierover vertelde Jan Herrmann het volgende: "Een bijkomend stuk geschiedenis, dat nooit is beschreven, is dat wij ook hebben geprobeerd met een FM-zender van start te gaan. Deze 250 Watt zender heb ik bij mijn vriendin in Amsterdam gebouwd — zij is nu reeds meer dan 45 jaar mijn vrouw. Deze FM-zender hebben wij in drie delen naar het toenmalige Veronicaschip vervoerd en uitgetest. Men kon ons van Scheveningen tot Rotterdam heel goed ontvangen, maar er moest nog veel aan de antennes worden gewerkt om een beter bereik en richting te verkrijgen. Onze doelstelling was om het complete kustgebied van Den Helder tot Hoek van Holland, inclusief de achterliggende steden zoals Den Haag en Rotterdam te bereiken."

  "De ophanging van de gerichte dipoolantennes was echter een complexe aangelegenheid en door gebrek aan tijd was de onderneming gedoemd tot mislukking. Het schip deinde niet alleen op en neer op de golven, maar maakte ook slagzij en draaide erbij. De transmissie van een FM-zender is gebaseerd op de "line of sight," zodat de antenne een speciale horizontale ophanging nodig had met een gewicht van 300 kilogram. Het werd servo gestuurd en moest naar Scheveningen worden gericht. Het was een hele bedoening. Maar, waren wij langer op de Borkum Riff gebleven, dan &mdasj; dat weet ik zeker — zouden wij ook dit probleem hebben opgelost. Het blokdiagram en schema heb ik nog steeds in mijn hoofd. Wat er met de FM-zender en de antenne met zijn besturing is gebeurd, is mij niet meer bijgebleven."
  De tijd schoot kortom tekort om Veronica van een FM-zender te voorzien. In het najaar van 1961 verhuiste de familie Herrmann naar Amerika. Het station zelf bleef, zoals bekend, nog lang uitzenden vanaf het voormalige lichtschip Borkum Riff. In de volgende veertien jaar, totdat de Norderney — het tweede zendschip van Radio Veronica — in de zomer van 1975 de sluizen van IJmuiden zou passeren richting de haven van Amsterdam, zou er nog honderden malen een tender naar "De Veronica" varen. Op enkele kleine incidenten na — zijn daarbij nooit echte slachtoffers gevallen. Dankzij goede en voortvarende bemanningsleden van de tenders, voornamelijk de Ger Anne, die die hun passagiers altijd veilig van land naar het zendschip brachten en die ook de thuishaven weer zonder problemen wisten te halen. Met hun verhuizing naar Amerika verdween de familie Herrmann uit de geschiedenis van Veronica. Dank dus aan Dave Rehl, die deze omissie herstelde en zo de toch al breed beschreven historie van Radio Veronica een stuk completer maakte.
   
Previous
  Literatuur
 
  • Knot, Hans (1995), Herinneringen aan Radio Veronica, 1959-1964. Amsterdam: Stichting Media Communicatie.
  • Kok, Auke (2007), Dit was Veronica. Geschiedenis van een piraat. Amsterdam: Thomas Rap.
  • Zanten, Gerth van (1968), De Veronica Sage. Bussum: Teleboek.
Previous
  De foto's bij dit artikel zijn afkomstig van Jelle Boonstra, Bert van Rheenen, de familie Herrmann, Dietrich Janssen en het archief van Hans Knot
  2007 © Soundscapes