Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 11
december 2008

De vroege dagen van de radiopioniers in Nederland

 





  Bespreking van
  • Hans Vles (2008), Hallo Bandoeng. Nederlandse radiopioniers, 1900-1945. Zutphen: Walburg Pers (192 pagina's; geïllustrateerd; ISBN: 97890-5730604-4; prijs 27,50 euro)
door Hans Knot
Previous
  In het boek "Hallo Bandoeng" gaat Hans Vles uitgebreid in op de mensen en de techniek die de Nederlandse radio van de grond tilden. Hans Knot bespreekt deze verrassende uitgave.
 
1

Van binnen en van buiten. Over de geschiedenis van de radio is intussen al het nodige gepubliceerd, zeker waar het gaat om de periode van, pakweg, de laatste vijftig tot zestig jaar. Die focus op de tweede helft van de twintigste eeuw heeft duidelijk te maken met het gegeven dat de babyboomers, de generatie die na de Tweede Wereldoorlog werd geboren, een bredere kijk kregen op het wereldgebeuren en dus ook het bredere radioaanbod meer bewust gingen beleven. Over de daaraan voorafgaande periode is in vergelijking niet zo veel gepubliceerd. Als het wel aan de orde is, dan betreft het vaak een publicatie die geschreven is in het kader van wetenschappelijk onderzoek en niet zozeer vanuit persoonlijke ervaring of fascinatie. Het eerste wat ik me afvroeg, toen het boek Hallo Bandoeng. Nederlandse Radiopioniers (1900-1945) op mijn leestafel terecht kwam, was dan ook of de schrijver, de inmiddels 73-jarige Hans Vles, ook zelf in zijn jeugd op een persoonlijke manier bezig was geweest met het zelf "zendklaar" maken en beleven van het radiospectrum. Of hadden we hier te maken met een historicus, die vooral afging op verhalen van betrokkenen en bevindingen uit archieven?

  Tot mijn aangename verrassing kwam al snel uit, dat het antwoord op beide vragen bevestigend luidt. De auteur van dit boek blijkt zich namelijk al in zijn twaalfde levensjaar bezig te hebben gehouden met het experimenteren met een kristalontvanger waarbij tot zijn voldoening op de koptelefoon een van de ontvangstsignalen te horen was, die toen uit alle windhoeken waren op te vangen. Dat allemaal zonder het gebruik van de wonderbaarlijke batterij, die ons vele jaren zou begeleiden bij het luisteren naar de radiosignalen. Heerlijk, dacht ik, dit wordt weer een aantal uren vermakelijk onze gezamenlijke hobby radiobeleving delen. Maar, al in de derde regel van het boek, werd me duidelijk dat het allemaal nog veel dieper gaat met de beleving van de hobby. De schrijver bestempelt zichzelf daar, naar het voorbeeld van ir. dr. Cornelius de Groot, als een "radioot." De schrijver heeft dan ook zijn leven, na een opleiding elektrotechniek in Delft, gevuld met radio's, versterkers, zenders, ontvangers en uiteindelijk computers. En, ook de kennis die hij daarbij heeft opgedaan gaat in zijn boek niet verloren.
2 Pioniers en radiotechniek. Dat de auteur de vroege dagen van de Nederlandse radio volledig heeft beleefd mag blijken uit zijn boek. Hij geeft vrijwel direct aan dat je voor het lezen van dit boek enige vorm van technische kennis dient te hebben. Maar, ook voor diegene die niet direct technisch is onderlegd, biedt de aanpak van de schrijver voldoende rust om tijdens het lezen te begrijpen waar het om gaat. Centraal in het verhaal staan de vroege jaren van de radio-ontwikkeling in de wereld met daaraan vastgekoppeld de radiotelegrafie, en het plan te komen tot de mogelijkheid van een rechtstreekse radiotelegrafische gemeenschap tussen Nederland en het toenmalige Nederlandsch-Oost Indië worden belicht.
  De verschillende hoofdrolspelers passeren daarbij uitgebreid de revue. Hier duiken de namen op van de betrokken personen, waarvan sommigen mij nog onbekend waren: Ingenieur C.L. van der Bilt, Jan Corver, Cornelius Johannes de Groot, Antoin Dubois en Willem Vogt, om maar enkele namen te noemen van de absolute pioniers op het gebied van de radio en de radiozend- en ontvangsttechnieken in ons land. Alle personen worden uitgebreid belicht met daarbij de voor elk zo belangrijke specialiteiten die men had in de ontwikkeling van de radio(telegrafie) in ons land vanaf 1900. Ook wordt een apart hoofdstuk besteed aan de opkomst van de voor die tijd "moderne vorm van telecommunicatie." Vles legt gedegen uit hoe de eerste radiolampen, in Nederland gemaakt, eruit zagen en werden gebruikt.
  Een apart hoofdstuk is gewijd aan de lange-golfverbindingen die tussen Nederland en Nederlandsch Indië waren gepland en dienden te worden uitgevoerd. Bepaald gemakkelijk ging dit niet. Men had niet alleen te maken met de prille ontwikkeling van het medium radio, maar ook met het gegeven dat inmiddels de Eerste Wereldoorlog was aangebroken. Zou men een eigen aantal zenders kunnen bouwen met in Nederlands materiaal? Nee, men koos voor een weg die leidde naar de Verenigde Staten die de benodigde zaken kon leveren. Maar die dienden dan wel veilig langs de vijandige linies te worden geloodsd. Volop werd er geëxperimenteerd en jaren na de afloop van de Eerste Wereldoorlog werd, op de 23ste mei 1923 door de toenmalige Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indië het radiostation Op den Malabar geopend voor openbaar verkeer. En wat bleek? In de daaraan voorafgaande jaren was men toch deels een andere richting opgegaan want de zender, voor die tijd werelds grootste "boogzender," was geleverd door het Duitse Telefunken.
3 Een gedetailleerd tijdsbeeld. Het werd al snel duidelijk dat er een korte-golf-radiozender diende te komen die een luisterband moest gaan vormen tussen de Nederlanders thuis en de Nederlanders in de overzeese gebiedsdelen in de Oost. Het plan daartoe omvatte het bouwen van twee ultrasterke zenders in Nederland als wel in Indië, waarbij tevens gebruik zou worden gemaakt van relaiszenders, die waren gepland in Italië, het Afrikaanse Libië en op het toen nog Britse Ceylon. En dus was daaraan voorafgaand ook besloten tot de bouw van het nu historische zendstation Kootwijk, in de buurt van Apeldoorn. Tevens werd een ontvangststation in het Brabantse Sambeek gerealiseerd. Al deze acties in de vroege dagen van de geschiedenis van de radio in Nederland worden door Vles tot in het kleinste detail omschreven.
  Bijna vanzelfsprekend wordt in een afzonderlijk hoofdstuk de ontwikkeling van de radiotransmissiemogelijkheden binnen de Philips-onderneming belicht. Het is allemaal niet nieuw, maar wel uitgebreider beschreven dan ik ooit eerder tegenkwam. Uitvoerig komt bijvoorbeeld een bezoek op maandag 27 mei 1927 van Koningin Wilhelmina met haar gemaal en dochter Juliana aan bod. De toenmalige vorstin zou daar een officiële eerste radiorede met een lengte van zeven minuten houden. Later, ten tijde van de Tweede Wereldoorlog zou ze met deze eerste ervaring haar voordeel doen tijdens haar vele radiotoespraken vanuit Londen. Vele andere (deel) onderwerpen komen nog aan bod in dit schitterend boek.
  Opmerkelijk ook is het grote aantal afbeeldingen dat niet eerder voorbij mijn netvlies kwam. Ook daar heeft Vles het nodige werk aan besteed. Het zijn prachtige historische illustraties die een zeer goed tijdsbeeld geven van de eerste decennia van de radio(telegrafie). Het boek zal bij mij zeker de komende tijd op de leestafel blijven liggen zodat ik weer terug kan grijpen naar de vroege dagen van de radiopioniers van Nederland. En, ik kan het ook aan iedereen aanraden. Het boek is voor iedere radioliefhebber die zijn of haar kennis van het medium wil uitbreiden, een absoluut geschenk. Voor de snelle beslissers: het boek is voor de periode van van 1 december 2008 tot 1 maart 2009 tijdelijk in prijs verlaagd en verkrijgbaar voor € 22,50.
   
Previous
  2008 © Soundscapes