volume 12
november 2009 |
De herinneringen van een Britse disk-jockey in Duitsland
|
|
|
|
Bespreking van:
- Chris Howland (2009), Yes, Sir! Aus dem Blickwinkel eines Englischen Gastarbeiters. Reinbek: Kindler Verlag bij Rowohlt Verlag (316 pagina's; ISBN 978-3-463-40565-0; prijs: € 16,90)
|
 |
door Thomas Völkner |
 |
|
|
Chris Howland trok ooit als Brits soldaat naar Duitsland en bleef daar als radio-deejay hangen. Wat hij allemaal meemaakte, heeft hij nu met veel gevoel voor humor onder de titel Yes, Sir! opgeschreven in zijn memoires. Thomas Völkner las het boek voor ons door. |
|
|
1 |
 Een Engelsman in Duitsland. Niets is zo veranderlijk als de wereld van radio en televisie en daarom is het wel zo prettig om af en toe ook eens terug te blikken op de constanten uit het verleden. Een goede manier om dat te doen is via de memoires van de grootheden uit de radio-industrie die aan de wieg stonden van de meest populaire periode van dit medium. Via hun geschreven herinneringen kunnen we opnieuw kennis maken met ooit populaire radioproducties en de stemmen en gezichten die het geluid en de inhoud van de radio-omroep bepaalden. Veel van de grote namen uit het wereldje van de radio kunnen uitermate onderhoudend vertellen over hun wederwaardigheden binnen de voormalige structuren van de omroepstudio's waar zij hebben gewerkt en over hun vriendschappen met andere grootheden uit de showbusiness en voeren zo hun lezers mee op reis door het eigen verleden.
Dat alles is zondermeer van toepassing als het gaat om een radiogrootheid als Chris Howland. De in Engeland geboren Howland heeft zijn herinneringen opgeschreven en onder de titel Yes, Sir! Aus dem Blickwinkel eines englischen Gastarbeiters ("Yes Sir! Gezien door de ogen van een Engelse gastarbeider") in boekvorm uitgebracht. De radio- en tv-presentator, geboren in 1928, en ook bekend onder het pseudoniem "Heinrich Pumpernickel," vertelt in zijn autobiografie op een soepele manier over zijn jeugd, die hij in Engeland doorbracht, en over zijn tijd in het Britse leger. Daar leerde hij bij de soldatenomroep _British Forces Network_ het vak van radiomaken. In het boek buitelt het ene uitermate komische verhaal over het andere, zoals het verhaal over een, tijdens een live-nieuwsuitzending, gelaten wind die Howland's carrière bijna voortijdig om zeep hielp. Op de lachspieren werkt ook het verhaal hoe Howland zijn baas destijds moest uitleggen dat een nieuwslezer zijn teksten alleen goed kon oplezen als hij ze ook inhoudelijk begrepen had. |
2 |
Een Engels accent als handelsmerk. Behalve een blik achter de coulissen van de BFN, geeft Howland zijn lezers ook een inkijkje op de naoorlogse jaren, die hij tijdens de Britse bezetting doorbracht in Hamburg. Deze herinneringen van een directe getuige geven meer reliëf aan de schaarse verhalen die over het radiowerk uit die periode beschikbaar zijn. Tot de meest boeiende verhalen uit de autobiografie behoort zeker het relaas hoe Howland in 1952 vanuit het niets bij NWDR aanklopte met de woorden: "Ik ben de man op wie jullie al die tijd hebben zitten wachten!" Zijn DJ-carrière bij de Duitse omroep lijkt hierdoor bijna afgedwongen. Anekdote na anekdote volgen elkaar op over de chaos tijdens zijn uitzendingen op zaterdag, die blijkbaar bestonden uit een wilde mix van songs, moppen, geluiden. Zijn van origine in het Engels geschreven manuscript voor het programma liet Howland door een vriendin in het Duits vertalen. Het resultaat las hij dan voor in een tenenkrommend Duits; zoiets was op de Duitse radio nog nooit vertoond. Voor Howland was het dan ook de eerste keer dat hij gebruik maakte van de Duitse taal, die hij overigens tot op heden nog steeds niet volledig in de vingers heeft. Maar waarom zou hij ook? Zijn duidelijke Engelse accent was, zoals hij zelf destijds al snel merkte, zijn onmiskenbare handelsmerk. |
|
Ook vertelt hij zijn lezers over zijn loopbaan bij de televisie — zowel bij Grenada TV in Groot Brittanië als in Duitsland met programma's als "Vorsicht Kamera" en "Musik aus Studio B." Ook zijn er herinneringen aan zijn eerste pogingen als acteur, over zijn samenwerking met Heinz Erhardt, mijmeringen over bekende schlagerzangers en filmsterren, en over zijn medewerking aan de Karl-May-films. Op verschillende momenten in zijn betoog houdt Howland even halt voor een diepere gedachte of een stukje zelfkritiek. Dat is vooral het geval wanneer hij situaties beschrijft waarin hij in conflict kwam met anderen en achteraf toegeeft dat hij hen vaak verkeerd heeft begrepen. Het valt op dat hij daarbij de vuile was niet buiten hangt en zichzelf meestal als de veroorzaker van de misverstanden ziet. Al deze verhalen en verhaaltjes komen over alsof zij vele keren in vrienden- of kennissenkring zijn verteld — en zeker weten dat het zo is. Ze zijn grappig, charmant en worden waar nodig ook nog eens een keer met gepaste ernst verteld. |
3 |
Oud en nieuw samengebracht. Het is overigens niet de eerste keer dat Chris Howland zijn levensverhaal in boekvorm presenteert. Al zo'n vijftien jaar geleden, in 1995, bracht hij een verzameling van korte verhalen uit — vooral herinneringen aan zijn leven en carrière, met daarbij soms een beetje fictie. Deze bundel verscheen destijds onder de titel "Happy Days." De meeste van die verhalen vinden we nu in het boek "Yes, Sir!" opnieuw terug. Toch is dat laatste boek meer dan een soort van tweede druk en zeker het aanschaffen waard voor wie het eerdere boek al in de kast heeft staan. De losjes samenhangende delen uit de jaren negentig zijn nu duidelijk meer in een groter verband gebracht en vormen samen met de vele nieuwe hoofdstukken, een meer omvattende verhaallijn. De speels vertelde ervaringen van Howland voeren de lezer behoedzaam terug naar het radioverleden met nu eens tijd voor een glimlach en dan weer voor een diepere gedachte. |
|
|
 |
|
|
2009 © Soundscapes |
|
Om de twee weken, steeds op de woensdag vanaf 20.05 uur, presenteert Chris Howland op WDR-4 het programma "Spielereien mit Schallplatten" |
|
Vertaling: Jana Knot-Dickscheit |
|
|