| | home | authors | | | new | | | about | | | newsfeed | | | | |
volume 18 november 2015 |
Hoe de radio de oorlog overleefde |
|
||||
Deel 3: Geen nationale omroep, wel een wereldomroep | ||||||
door André van Os | ||||||
"Hoe de radio de oorlog overleefde" is een driedelige serie van de VPRO over de Nederlandse radio buiten bezet gebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. De afleveringen werden eind 1987 uitgezonden in "Het spoor terug", onderdeel van het geschiedenisprogramma OVT. De begeleidende teksten van de serie zijn geschreven door radio-icoon Arie Kleijwegt en hier bewerkt en aangevuld voor Soundscapes, met links naar de radioprogramma's. Onze speciale dank gaat uit naar de VPRO, in het bijzonder naar programmamaker Marnix Koolhaas. Samenstelling en bewerking: André van Os. | ||||||
|
||||||
1 | Terug naar af. In brede kring bestond na de oorlog het verlangen naar meer openheid en eenheid in de sterk verzuilde maatschappelijke verhoudingen. Maar de behoudende krachten bleken sterker. De politieke "doorbraak" mislukte en het streven naar een Nationale Omroep bleek een illusie. Want de oude omroepverenigingen werden hersteld in hun rechten. |
|||||
Als op 5 mei 1945 een einde komt aan een vijfjarige bezettingstijd staan de bevrijde Nederlanders voor de vraag hoe zij hun nationale samenleving weer zullen opbouwen. Moet alles weer beginnen, waar het in 1940 is afgebroken of hebben de ervaringen tijdens de afgelopen oorlogsjaren geleid tot het inzicht dat meer nationale verbondenheid de voorkeur verdient boven de benauwende verzuiling, die de vooroorlogse maatschappelijke verhoudingen kenmerkte. In brede kringen is men van de wenselijkheid van een zodanige vernieuwing sterk doordrongen geraakt. De essentie ervan is de gedachte dat een nationaal saamhorigheidsgevoel de natuurlijke bedding zal zijn van de principiële verscheidenheid in de samenleving. | ||||||
Uitvoerig is over die idee gediscussieerd in het gijzelaarskamp St. Michelsgestel, waar tijdens de oorlogsjaren veel prominenten uit de Nederlandse samenleving waren ondergebracht Eén van de voorgangers daarbij is professor Schermerhorn. Hij zal de eerste na-oorlogse minister-president worden. Zijn naaste medewerker en mede-gijzelaar uit Gestel is professor Hendrik Brugmans, oud-kamerlid van de SDAP, die later bekendheid zal krijgen als voortrekker van de Europese gedachte. | ||||||
Vanzelfsprekend zijn de voornamelijk jeugdige medewerkers van de nieuwe radio-omroep Herrijzend Nederland, die onmiddellijk na de bevrijding van het zuiden in september 1944 met uitzendingen is begonnen, sterk voor deze vernieuwingsgedachten gewonnen. Zij zien geen van allen enig heil in het oude verzuilde omroepsysteem en verlangen unaniem naar een nationaal bestel op basis van het bewonderde Engelse model van de BBC. | ||||||
2 | Metropole Orkest. Een van de eerste medewerkers die Herrijzend Nederland, na de verhuizing naar Hilversum, aantrekt, is de jonge dichter Max Dendermonde, later bekend geworden door een groot oeuvre aan romans. Hij krijgt samen met Joop Acda de leiding van de kunstuitzendingen en ook hij zag niets in terugkeer van de vooroorlogse omroepen: "Ja absoluut zeker. Iedereen, in welke sector 'ie ook zat, was voorstander van het BBC-model. Het was al heel snel duidelijk, in het vroege voorjaar van 1946, dat het overgangsbestel zou uitlopen (op terugkeer van de zuilen)." |
|||||
Een andere vertegenwoordiger van de nieuwe na-oorlogse generatie programmamakers is Netty Rosenfeld. Als omroepster bij Herrijzend Nederland in Eindhoven begonnen, maakte zij later carrière als documentairemaakster bij de VPRO-televisie. Ook zij moest er niet aan denken, dat de oude verzuilde omroep zou terugkeren. "Dat vonden we bespottelijk (...) Het leek me heel ouderwets en heel raar." | ||||||
Herrijzend Nederland zal na de bevrijding nog vele maanden vanuit Hilversum uitzenden en zich ontwikkelen tot een volwaardige omroep, die zelfs eigen orkesten in het leven roept, zoals het nog steeds bestaande Metropole Orkest, bij de oprichting onder leiding van Dolf van der Linden. | ||||||
3 | Wereldprogramma. Ondertussen is Herrijzend Nederland ook druk bezig met wat zij haar "Wereldprogramma" noemt. Op 24 mei 1945 wordt een programma uitgezonden met Nederlands nieuws voor alle land- en rijksgenoten buiten het vaderland. De BBC zorgt dat het signaal via Londen op de kortegolf wordt gezet zodat het daadwerkelijk wereldwijd hoorbaar is. In de zomer van 1945 verhuist het team van de werelduitzendingen van Eindhoven, via Den Haag naar Hilversum. Daar vlakbij wordt hard gewerkt aan het repareren van de vooroorlogse Philips kortegolf zenders. Henk van den Broek spreekt het openingswoord van de eerste werelduitzending via de eigen, herstelde zender (roepletters PCJ) op 13 oktober 1945. Ook George Sluizer, A. den Doolaard, Frits Thors en Lou de Jong werken mee. |
|||||
Wat is er inmiddels gebeurd op het bestuurlijke vlak waar de beslissingen over de inrichting van de omroep (toen meestal aangeduid als "de radio") zullen moeten vallen? Onmiddellijk na de bevrijding zijn de leiders van de oude omroepverenigingen bijeengekomen om hun rechten te heroveren: hun studio's, hun personeel en hun zendmachtiging. In 1941 waren zij daaruit ontzet door de Duitse bezetter, die overging tot de oprichting van een nationaal-socialistische eenheidsomroep. | ||||||
Als zij op dinsdag 6 mei 1945 in vergadering bijeen zijn in de AVRO-studio worden zij echter pijnlijk verrast door de binnenkomst van een majoor van het Militair Gezag, H.J.van den Broek, die hen, nogal autoritair, aanzegt dat alleen hij, als chef van Radio Herrijzend Nederland, van de regering de bevoegdheid heeft gekregen om radio-uitzendingen te verzorgen en dat hij daarom de studio's vordert. Dat is niet direct bevorderlijk voor een goede verstandhouding, meende Joop Acda, die later — als opvolger van Van den Broek — directeur van de wereldomroep zou worden: | ||||||
"Ze konden zijn bloed wel drinken. Als je nagaat dat hij het voor elkaar heeft gebokst om van de ene op de andere dag die jongens uit hun studio's te gooien — hun eigen studio's, moet je je eens even voorstellen zeg. Ze zaten er 's morgens nog te vergaderen en 's middags waren ze weg." | ||||||
4 | Springladingen. De regering, dat is het kabinet Gerbrandy, is in Londen tot de conclusie gekomen, dat het onwenselijk is, dat de oude omroepen terugkomen. Wel moet Herrijzend Nederland, als omroep van het Militair Gezag, zo spoedig mogelijk worden vervangen door een overgangsorgaan, waarna een definitieve regeling van het radiobestel zal moeten worden voorgelegd aan het nieuw te kiezen parlement. |
|||||
In de overgangssituatie zal een door de regering benoemde commissie voor de programma's verantwoordelijk zijn. De omroepen zullen daarin wel betrokken zijn, maar herstel van hun rechten is daarbij niet aan de orde. Zij zullen beschouwd worden als vertegenwoordigers van bepaalde geestelijke stromingen en het geheel zal onder leiding staan van een regeringscommissaris. De aanvankelijke bedoeling is dat deze commissie al op 1 juni de omroeptaak van Herrijzend Nederland zal overnemen. Henk van den Broek, die inmiddels alles in het werk stelt om zijn nationale omroepplannen te verwezenlijken, krijgt in die dagen bezoek van zijn oude strijdmakker van Radio Oranje, Bob den Doolaard. Hij doet open voor een officier van de Engelse genie en heeft nieuws voor Van den Broek. | ||||||
"Ik zeg: Henk, hier is je kans voor een nationale omroep. Onder alle studio's, vertelt deze man mij, liggen springladingen. Ik organiseer een kist whiskey voor die man, hij blaast alle studio's op en jij krijgt je nationale omroep in Amsterdam. Waarop hij mij met grote, ontstelde ogen aankeek en zei: 'Je meent het toch niet?'." | ||||||
Die rigoureuze oplossing is dus niet tot stand gekomen. Maar voorlopig blijven de kansen van de oude omroepen weinig florissant. Het nieuwe kabinet onder leiding van professor Schermerhorn, voorstander van de vernieuwingsgedachte bij uitstek, heeft helemaal niets op met de omroepverenigingen. Zijn lage dunk van hun vooroorlogse bestel wordt nog versterkt door hun lafhartige gedrag tegenover de Duitse bezetter en de bedenkelijke rol daarbij van enkele van hun nu weer naar voren getreden leiders. Hij wijzigt de plannen van het vorige kabinet en kondigt aan dat er als overgangsorgaan een stichting moet komen waarin naast de vertegenwoordigers van de oude omroepen ook representanten van andere groeperingen zullen worden opgenomen, die allen voorstander zijn van een nationale omroep. Omdat, als enige van de omroepen, ook de VPRO dat is, zullen de aanhangers van terugkeer van het oude systeem in dit stichtingsbestuur in de minderheid zijn. In een toespraak voor de microfoon van nog steeds Herrijzend Nederland, kondigt Schermerhorn op 27 juli 1945 deze aanpak aan. |
||||||
De grote omroepen zijn verontwaardigd, omdat zij in deze kabinetsplannen in het geheel niet zijn gekend. Het is hen duidelijk dat Schermerhorn eigenlijk niets met hen te maken wil hebben. Op een bijeenkomst die zij op hun verzoek met hem hadden, was hij zelfs niet gaan zitten omdat hij niet wenste te onderhandelen met mensen die nog niet gezuiverd waren, daarbij doelend op Vogt van de AVRO en Speet van de KRO. Ook de aanvankelijk aangestelde regeringscommissaris prof. Oranje is door hem vervangen, omdat deze te veel de belangen van de omroepen zou laten gelden. In zijn plaats komt mr. Kesper,een voorstander van de Nationale Omroep. Hij zal de voorzitter van de overgangsstichting worden. | ||||||
De stemming bij de oude omroepbestuurders is in die zomermaanden van 1945 zodanig beneden peil, dat zij overwegen het bijltje er maar bij neer te gooien. De enige onder hen die strijdvaardig blijft is J.B. Broeksz van de VARA. Hij is zeer overtuigd van zijn zaak en op zijn gedrag in de oorlog is in elk geval niets aan te merken. In een vergadering die de omroepleiders op 27 augustus hebben met de nieuw aangewezen voorzitter van de voorgenomen stichting, mr. Kesper gaat Broeksz geducht in de aanval. Hij blijft hameren op de rechten van de oude omroepen: het bezit van hun studio's, hun zendmachtigingen en het recht om hun programmabladen uit te geven. Op veel van de punten heeft Kesper geen overtuigend verweer. Trouwens, het tij begon zich langzaam aan overal tegen de vernieuwers te keren. | ||||||
5 | Lou de Jong. Iemand die van huis uit — in dit geval van Londen uit — eveneens op het standpunt van de vernieuwingsgedachte stond was Lou de Jong. Door zijn langdurige ervaring bij de BBC was hij overtuigd geraakt van de voordelen van een dergelijke nationale omroep. Vanuit de aard van zijn latere werk, de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog en de naweeën daarvan, heeft hij een goed inzicht gekregen in de factoren die de machtsverschuivingen in de strijd om het omroepbestel in die naoorlogse tijd hebben bepaald. |
|||||
"Had zich wel een echte vernieuwing afgetekend op het gebied van de radio, dan zou dat in schril contrast hebben gestaan tot wat zich in het algemeen in de Nederlandse samenleving heeft afgespeeld. (...) Die mensen die in de vijftien jaar voor de Duitse inval in '40 de Nederlandse omroeporganisaties hebben opgebouwd, die denken er geen seconde aan om de na-oorlogse ontwikkeling van deze zaak aan nieuwelingen over te laten. Die willen zelf met hun hele standje terugkomen. (...) Enkele van deze mensen, ik denk in het bijzonder aan Vogt van de AVRO en Speet van de KRO, hebben zich eigenlijk in 1940 dusdanig misdragen dat ze na '45 niet zomaar mogen terugkeren. (...) Voor iemand als Broeksz, die een bij uitstek weerbare houding in juli '40 heeft ingenomen en dus wel terug mag komen, is de zaak daarmee bekeken. Als hij de VARA terug wil hebben, dan moest hij met de leidende figuren van de (andere omroepen) in zee gaan." | ||||||
In het najaar van 1945 wordt de oppositie van de oude omroepen tegen de voorwaarden waaronder zij deel zullen moeten nemen aan de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd steeds hardnekkiger. Op 8 november, zo verklaart Schermerhorn later met spijt, is het kabinet eigenlijk ontrouw geworden aan zijn eigen ideaal der vernieuwing, toen zij toestemde in een veto-recht dat ieder der oude omroepen in het bestuur van de nieuwe stichting zou krijgen over elk programma dat hen vanuit hun eigen opvattingen niet zinde. Binnen het kabinet was over de radio-zaak geen echte eensgezindheid meer. Tegenover Schermerhorn en zijn minister van OK&W, prof Van der Leeuw, waaronder de radio ressorteerde en die een overtuigd voorstander van een nationale omroep was, stonden belangrijke ministers als Drees en Beel, die steeds meer begrip konden opbrengen voor de rechten, die hun geestverwante omroepen VARA en KRO claimden. | ||||||
6 | Radio-vraagstuk. Door al het gehakketak op het politieke vlak over de rechten van de oude omroepen binnen het verband van het in te stellen overgangsorgaan, de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd, is het bestaan van Herrijzend Nederland veel langer gaan duren dan de bedoeling was. De opvattingen en de hele cultuur binnen die enthousiaste organisatie verhevigen zich steeds meer in een verlangen naar voorzetting van het werk binnen een nationale omroep en in afkeer en verzet van en tegen de dreiging van de terugkomende oude omroepen. Als op 19 januari 1946 de laatste uitzending van Herrijzend Nederland de lucht ingaat, breekt voor de programmamakers een onzekere tijd aan. In het kader van de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd, waarvan ds. Spelberg van de VPRO programmadirecteur is geworden, komen zij steeds meer in de lucht te hangen, want de invloed van de omroepen neemt voortdurend knellend toe. |
|||||
In de pers wordt in die dagen veel over het radio-vraagstuk geschreven. Bladen als Het Parool en Vrij Nederland tonen zich krachtige voorstanders van een nationale omroep. Een groep vooraanstaande Nederlanders heeft zich verenigd in een Comité Nationale Omroep. Er hebben figuren zitting in uit alle geledingen van de samenleving. In een van de publicaties van het comité, dat nog tot 1948 actief bleef, zette prof. Banning, een invloedrijke figuur in zowel vrijzinnige als socialistische kring, zeer kernachtig uiteen waarom hij voor een Nationale Omroep was: "Ten eerste omdat een volk meer is dan de som der zuilen. (...) Ten tweede omdat de tegenwoordige toestand het volstrekt onmogelijk maakt dat alle levende krachten uit ons volk voor de microfoon aan bod kunnen komen. Met andere woorden: omdat het privilege der omroepverenigingen de geestelijke vrijheid ernstig benadeeld." De omroepverenigingen denken daar heel anders over. Zij menen juist dat zij de kampioenen van het vrije woord zijn. | ||||||
De periode waarin het compromis van Radio Nederland in Overgangstijd gefunctioneerd heeft — van begin 1946 tot begin 1947 — is gekenmerkt door niet aflatende bestuurlijke ruziemakerij en saboterend gedrag van de omroepen, die zich steeds sterker begonnen te voelen, vooral toen de eerste verkiezingsuitslag in mei 1946 een definitieve doodsteek aan de doorbraakgedachte en het vernieuwingsproces leek toe te brengen. De woede daarover bij idealisten als Henk van Randwijk, de strijdbare hoofdredacteur van Vrij Nederland, was zeer groot. Hij verweet de omroepleiders dat ze met opzet geen discipline, geen goede wil een geen soepelheid betoonden. "Alleen een radio revolutie zou nog verandering kunnen brengen. En zo revolutionair is het Nederlandse volk niet." | ||||||
7 | Wereldomroep. De kaarten zijn geschud. Na de verkiezingen verdween het kabinet Schermerhorn. Het maakte plaats voor het kabinet Beel, waarin de katholieke minister Gieten op OK en W zonder veel moeite een regeling trof waarbij de Nederlandse Radio Unie (NRU) werd opgericht. Daarin hebben de oude omroepen hun volledige autonomie, nu ook formeel, weer terug. Zij die het graag anders gewild hadden blikten met spijt en berusting terug. De tijd was er niet rijp voor. Hun troostprijs was de aparte stichting Radio Nederland Wereldomroep. Netty Rosenfeld: "Omroepland, het heeft nooit gedeugd." |
|||||
Van den Broek wordt in augustus 1946 gevraagd een volwaardige wereldomroep op te bouwen. Waar de nationale radio weer wordt toevertrouwd aan de omroepverenigingen en hun nieuwe samenwerkingsverband Nederlandse Radio Unie (NRU), worden de werelduitzendingen op 15 april 1947 officieel ondergebracht in een aparte Stichting Radio Nederland Wereldomroep. Van den Broek wordt directeur. Mr. A.J. d'Ailly wordt de eerste bestuursvoorzitter, een functie die veel later zou worden vervuld door de zoon van Henk van den Broek: de oud-minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek. | ||||||
Henk van den Broek blijft strijden voor een zelfstandige positie van de Wereldomroep en bouwt het bedrijf gestaag uit. Die zelfstandigheid wordt in 1956 gemarkeerd door de toestemming van de minister van Onderwijs om een eigen Wereldomroep gebouw op te trekken aan de Witte Kruislaan in Hilversum (tegenwoordig een rijksmonument en in gebruik door de fusie-omroep AVRO-TROS). De Nederlandse Radio Unie vindt natuurlijk dat de Wereldomroep kan volstaan met het gebruik van de binnenlandse studio's. Henk van den Broek maakt de voltooiing van het eigen gebouw en de opening door koningin Juliana niet meer mee. Hij sterft twee jaar daarvoor, in 1959. | ||||||
8 | Het einde. Radio Nederland Wereldomroep bedient vanaf 1947 met succes Nederlanders in het buitenland — naast zeevarenden, emigranten, expats en militairen later ook vakantiegangers en vrachtwagenchauffeurs — en is decennialang de stem van Nederland in de rest van de wereld: in het Engels: Indonesisch, Afrikaans, Sranang, Papiaments, Spaans, Portugees, Frans, Arabisch en Chinees. |
|||||
Tot zij toch nog vrij plotseling definitief wordt weg bezuinigd door het eerste kabinet Rutte in 2012. De omroepverenigingen, die de bezuinigingen op de publieke omroep zien ingevuld door Wereldomroep en het Muziekcentrum voor de Omroep (MCO), tonen nauwelijks solidariteit met het residu van een nationale omroep. Een doorstart onder de naam RNW Media is vandaag de dag nog actief om vrije meningsuiting in de wereld te promoten via het internet, gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. | ||||||
|
||||||
Audio- en fotomateriaal bij aflevering 3: | ||||||
|
||||||
2015 © Soundscapes | ||||||