Logo  
  | home   authors | new | about | newsfeed | print |  
volume 20
februari 2018

De stem van Guus Weitzel

 





  Een radiopresentator van het eerste uur
door Hans Knot
Previous
  Guus Weitzel (1904-1989) begon zijn lange loopbaan bij radio in 1927 bij de Nederlandsche Omroep-Vereeniging. Niet veel later assisteerde hij AVRO-directeur Willem Vogt als presentator. In 1969, ruim veertig jaar later, ging hij met pensioen. Aan de hand van citaten uit zijn afscheidsinterview in 1969 vertelt Hans Knot hier meer over deze Nederlandse radiopresentator van het eerste uur.
 
1 Rechts: Guus Weitzel achter de microfoon

Een nieuw beroep. Bij vele 65-plussers zal zijn stem zeker nog in het geheugen liggen, anderen zal zijn naam misschien iets zeggen, maar voor velen is hij totaal onbekend gebleven. Toch kan hij worden gezien als een van de groten uit de eerste decennia van de geschiedenis van de Nederlandse radio. Bijna een halve eeuw geleden nam Guus Weitzel afscheid van de Wereldomroep, waar hij toen werkzaam was.

Het was 13 juni 1969 en hij besloot op die zonnige en warme vrijdag een loopbaan binnen de Nederlandse omroep die 42 jaren zou gaan beslaan. En je zou kunnen zeggen dat Weitzel, die op 12 mei van dat jaar 65 was geworden, daarmee een van de laatste der Mohikanen was van het eerste uur van de radio. Hij was toen namelijk echt nog de enige die vanaf het eerste uur nog actief was binnen de Nederlandse radio.

Hij was in zijn jeugd onrustig en wist eigenlijk niet wat hij eventueel na zijn middelbare school, de HBS-tijd, wilde gaan doen. Volgens eigen zeggen lummelde hij maar wat rond en was hij van mening dat er wel helemaal niets van hem terecht zou komen. Een baantje als omroeper had hij tijdens de middelbare-schooltijd niet in gedachten, sterker nog een dergelijke baan bestond helemaal nog niet. Wel had hij al vroeg iets met het destijds nieuwe medium van de radio en de muziek die daarop te horen was.

2 Een kwartiertje afkoelen. In een interview met een journalist van de Gemeenschappelijke Persdienst aan het einde van zijn lange loopbaan stelde Weitzel: "Er is een analogie tussen radio en jazz, mijn grote hobby's in mijn jeugdjaren. Radio-enthousiastelingen werden later professionals (zoals ik) en vele latere beroepsjazzmusici speelden in amateurbands. Dat was ook met het bouwen van radiotoestellen het geval — amateurs bouwden de eerste van deze apparaten en later maakte de handel er zich meester van."

  Vervolgens nam hij de allereerste pionier op transmissie van radiosignalen in Nederland als voorbeeld: "Neem de legendarische Idzerda, de man die de allereerste radio-uitzendingen ter wereld verzorgde. Ik kende hem goed en kwam via de vereniging voor radiotelefonie, waarvan we beiden lid waren, met hem in contact. Die radioconcerten van hem, daar was ik vaak bij. Dan werd er soms muziek afgedraaid van een beroemde amateurjazzband uit die dagen, de Queens Melodists, een studentenband uit Den Haag, waarin Theo Uden Masman en Melle Weersma zijn begonnen.
  "In die tijd moest je na een poosje uitzenden een kwartiertje stoppen om de zender te laten afkoelen. In een van die afkoelingsperiodes stonden Idzerda en ik op het balkon van de mooie zomeravond te genieten. Toen zei Idzerda ineens tegen mij dat dit soort uitzendingen leiden en verzorgen echt iets voor mij zou zijn. Later, toen ik omroeper was, heb ik vaak aan zijn profetische woorden teruggedacht!"
3 Links: Foto uit de collectie 'Paul Snoek', gemaakt tijdens een uitzending van de Wereldomroep over de Urkse vissersvloot op het IJsselmeer

Een kort gesprek. In 1927 werd de Nederlandse Omroepvereniging opgericht. Dat was in dezelfde tijd dat de HDO van Idzerda van naam veranderde in ANRO. De NOV maakte zich per advertentie bekend en in die annonce las Guus Weitzel dat mr. Cohen de Boer secretaris van het bestuur was en hij kende deze persoon. De telefoon was snel het volgende object van belang. Weitzel andermaal: "Ik vertelde hem, dat ik wel iets van radio afwist en vroeg of hij mij kon gebruiken."

Wel voegde Weitzel eraan toe dat salaris hem niet direct iets interesseerde, maar dat hij gewoon lekker bezig wenste te zijn: "Ik mocht bij hem langs komen en bij dat bezoek zag ik in een hoek van de kamer een enorme stapel post liggen. Allemaal brieven als reactie op de advertentie." Het gesprek dat volgde was kort maar met resultaat: Weitzel hoorde van De Boer dat hij geen tijd had gehad al die sollicitaties uit te zoeken en bood vervolgens aan het voor De Boer te gaan doen. Gevolg was de start van een lange loopbaan bij de radio.

  Hij werkte in die eerste week zo hard, dat het afgesproken maandsalaris van 50 naar 75 gulden werd gebracht, een voor die tijd geweldig bedrag. Ook de eerste keer dat Weitzel echt ging omroepen herinnerde hij zich nog goed op het einde van de loopbaan: "We zonden rechtstreeks uit vanuit een cabaret, waar een Roemeens strijkje stond te spelen. Erg boeiend was het niet en daarom werd mij gevraagd of ik de nummers maar wilde aankondigen, dan ging de rest van het opname-personeel maar een boulevardje pikken."
4 Eenheid en verscheidenheid. Na de uitzending belde mr. Cohen hem op en kreeg hij te horen, dat het omroepen voortaan zijn vaste werk zou worden. Een korte periode later was er een fusie tussen de NOV en de ANRO. Het was in het jaar 1928 waarin op die manier de AVRO ontstond. En dus trad Guus Weitzel bij deze nieuwe omroep in dienst en ging hij voor het eerst op kamers wonen in Hilversum. Overdag zat hij op het AVRO-kantoor, dat destijds in Amsterdam was gevestigd en 's avonds reisde hij samen met Willem Vogt naar Hilversum waar hij hielp bij het aankondigen van de uitzendingen.
  Weitzel: "Geleidelijk aan ging ik dat omroepen steeds meer doen, tot het in 1930, toen het zendtijdbesluit werd afgekondigd, mijn dagtaak werd. Vaak stond ik in die tijd de volle 16 uur achter de microfoon. Tussen 1935 en 1940 was het een grote periode voor de AVRO. We begonnen toen ondermeer met 'De Bonte Dinsdagavondtrein', en die kondigde ik met een hele rist andere programma's, die topics van de dag waren, aan. Ik was destijds even beroemd als Colijn en Mengelberg."
  In de oorlogsjaren waren er geen uitzendingen van de bestaande omroepen en werd de sfeer met de collega's ook anders. Voorheen was er een zeer scherpe verhouding want als AVRO-medewerker mocht je niet al te veel VARA-vrienden hebben want dat was niet goed voor het imago van de AVRO en de medewerker zelf. Andermaal Weitzel: "Toen pas leerde je als man van de AVRO je collega's van de VARA en de NCRV kennen. Gedurende de oorlogstijd dachten we naar een eenheid te werken. We dachten aan een nationale omroep. Ik had daarover ook de mond vol en daardoor raakte ik met de AVRO, die net als de andere zuilen vocht om na de bevrijding terug te komen, gebrouilleerd. Anno 1969 bekijk je die zaak natuurlijk anders. Ik voor mij vind het een zeer goed ding, dat de zuilen terug zijn gekomen. Zeg nu zelf, waar ter wereld vind je een voorlichting via de omroep, variërend van uiterst rechts tot uiterst links, als in ons zuilensysteem?"
  In andere landen werd destijds met de nodige jaloezie naar ons omroepsysteem gekeken want waar was een dergelijke verdeling nog meer. Vaak waren in andere landen nationale omroepen, zoals in Engeland met de BBC, die alleen macht had en van bovenaf werd gedirigeerd. Een systeem dat totaal ondenkbaar was in Nederland met politieke partijen die alle richtingen uitgingen. Maar in het jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog trok Weitzel, samen met een aantal andere collega's naar de Wereldomroep om daar zijn kunnen te tonen.
5 Rechts: De M.S. Juliana tijdens een uitzending van de Wereldomroep over de Urkse vissersvloot op het IJsselmeer

Naar de Wereldomroep. Weitzel destijds tegen de journalist van de GPD: "Aanvankelijk bestond er tussen mij en de AVRO een scherpe verhouding. Maar de tijd heeft alle wonden genezen en strijkt alle plooien strak. Ik verkeer met de AVRO en alle andere omroepen in een beste verstandhouding. We zijn nu allemaal collega's van elkaar. Bij de Wereldomroep kwam ik, na wat administratief werk te hebben gedaan, geleidelijk aan ook wat meer voor de microfoon. In 1948 vroeg Herman Felderhof of ik een verslag wilde maken van de opening van het hengelsportseizoen."

Reportagewerk bleek volkomen nieuw voor Weitzel maar al vrij snel vielen zijn bijdragen goed in de smaak en kreeg hij een prachtige opdracht. "Vrijwel direct daarna voer ik mee met de vloot van Urk en daarna volgde een grote opdracht, het verslaan van de inhuldiging van koningin Juliana. Sinds die tijd heb ik zo'n 2500 radioreportages gemaakt."

  Op een dag diende Guus Weitzel in te vallen in het koopvaardijprogramma van de Radio Nederland Wereldomroep: "Vanaf die eerste keer boeide mij die hele materie enorm. Het werd een ware hartstocht voor me. En dat sloeg aan. De luisteraars voelden in mij een oprechte interesse. Het 'schip van de week', heb ik tot op de dag van vandaag onder mijn hoede gehouden," aldus Weitzel in zijn afscheidsinterview destijds in 1969. August Wilhelm Philip Weitzel, zoals de officiële naam van Guus was, kwam in november 1989 op 85-jarige leeftijd te overlijden.
   
  Links: Zendapparatuur aan boord van de M.S. Juliana

Ter afsluiting nog enkele opmerkingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vervulde Weitzel een leidende functie bij de genazificeerde Nederlandsche Omroep. Dat kwam hem na de bevrijding aanvankelijk op een straf te staan. In hoger beroep werd hij evenwel gerehabiliteerd toen hij kon aantonen het nodige verzetswerk te hebben gedaan. Hij werkte vervolgens bij Radio Herrijzend Nederland alvorens weer bij de AVRO aan de slag te gaan. Over de reportage met de Urkse vloot op het IJsselmeer kan nog vermeld worden dat dit gebeurde aan boord van de M.S. Juliana en daar dus ook de zenderapparatuur was opgesteld. In Urk was er ondermeer een optreden van een zangkoor. De foto's betrekking hebbende op de uitzending zijn uit de collectie 'Paul Snoek', ondermeer werkzaam geweest als Hoofd Technische Dienst Nederlandse Radio Unie, een collectie die nu in bezit is van de auteur.

   
Previous
  2018 © Soundscapes